Archief | juli, 2012

COMMERCIEEL AFSTUDEREN

31 jul

De ‘langstudeerboete’ maakt ‘de commerciële scriptiebegeleider populair’ schrijft de Volkskrant van 31/7. Daar had, lijkt me, ‘populairder’ moeten staan. Het aantal gebruikers van zulke diensten heet immers ‘explosief gestegen’, maar daarvoor al werd er fiks gebruik van gemaakt.

 

In Delft – aan de Afdeling der Bouwkunde die tegenwoordig Faculty of Architecture wordt genoemd, vroeger deel van de Technische Hogeschool Delft die zich tegenwoordig een echte Technische Universiteit mag noemen – vond vroeger al iets soortgelijks plaats. Bepaalde studenten die heel goed waren in het maken van een maquette gaven soms hun eigen studie op om voor de doorzetters, die er geen zin in hadden, op bestelling een maquette te maken. Ze heetten ‘er goed van te kunnen leven’.

 

Dat ging dus ver – de betrokken afstudeerders maakten hun handen zelf niet vuil. Hoe zit dat met die commerciële afstudeer- en scriptiebegeleiders? Eerder al bleek dat nogal wat studenten hun scriptie ondeskundig aan elkaar plakken met hedendaagse digitale middelen. Dat er scripties voor anderen worden geschreven werd ook al eens duidelijk.

 

Wat doet het bedrijf Snelafstuderen.nl precies? Vast en zeker goede adviezen geven over het uiterlijk en de opbouw van een scriptie. Ook meer dan dat? Wat houdt de ‘intensieve begeleiding’ van bijvoorbeeld Afstudeerbegeleider.nl precies in? Ook inhoudelijke hulp bij het onderzoek voor de scriptie? Geen idee.

 

Iets – vermoedelijk intuïtie, opgedaan tijdens zo’n veertig jaar universitair onderwijs – zegt me dat we hier nog van zullen horen.

 

31.7/12

TRICKY PALIN

30 jul

“Cheney: Keuze voor Palin was een ‘fout’”. (Volkskrant 30.7) Uit de mond van de grootste proleet in de Amerikaanse politiek sinds Nixon zijn dit welhaast prijzenswaardige woorden. Volgens de steunpilaar van de jonge Bush, de tweede Tricky Dicky, had Palin “niet de bestuurlijke ervaring om naar behoren de president te kunnen vervangen.”

Nu ontbeerde Palin niet alleen bestuurlijke ervaring, ze bleef in gebreke in ongeveer alles. Te dom om voor de duvel te dansen, dan maar dansen voor de Alaskezen. Te brutaal en te onnozel om in een interview normaal te antwoorden, dus maar een eigen agitprop soap maken voor die zelfde TV. Palin was niet slechts ongeschikt als vicepresident, ze was en is nog steeds ongeschikt als politica.

Dat was Cheney zelf ook. Als oud-opperhoofd van de Veiligheidsdiensten vicepresident worden is normaliter voorbehouden aan politici in een totalitair land. Denk aan het voorbeeld Poetin. Cheney heeft zo’n beetje in zijn eentje, vanuit de rolstoel, de tweede Irak-oorlog op zijn geweten. Wellicht is Amerika intussen een soort totalitair land?

Palin als fout aanmerken is welhaast een ervaringsdeskundig oordeel. Benieuwd wie er straks de running mate van Romney wordt. Vast een medeorganisator van de Olympische Spelen in Salt Lake City. De Amerikaanse politiek heeft steeds meer weg van vulgaire sport, zeg maar van catch-as-catch-can.

30.7/12

KOONS KUTTENKOPPERIJ

29 jul

Bepaalde kunstenaars lenen zich prima voor kunstkritische humbug. Het lijkt er soms op dat ze het daarom doen – hun kunstenmakerij.

De kunstcritici gaan als vanzelf kletsen over ‘het spel dat de kunstenaar speelt – met zichzelf, met de beelden’ et cetera. Vooral dit type kunstcriticus heeft niet door dat zulke kunstenaars vooral spelen met hen, met de kunstcritici.

In het dagblad De NRC van ’Donderdag 26 juli&Vrijdag 27 juli 2012’ kletst dit maal Hans den Hartog Jager er weer lustig op los. Vele catalogusteksten gingen hem voor, hij hoeft er zelf niet al te veel voor te doen.

Volgens Den Hartog Jager ‘speelt’ en ‘verleidt’ Jeff Koons als geen ander. Deze criticus vindt het heerlijk om te kunnen vaststellen dat Koons vooral ‘onder kunstliefhebbers omstreden is’. De ‘liefhebber’ eist ‘gelaagdheid’ in de kunst. Dat Den Hartog Jager vervolgens Koons zo goed vindt vanwege diens… gelaagdheid. Tja.

Wat deze critici, deze tovenaarsleerlingen van de onzin typeert, is een totaal gebrek aan precisie.

“Dat kunstliefhebbers instinctmatig een hekel hebben aan Koons werk en aan hem is raar.” Waarom? “Als je ervan uitgaat dat kunst totale vrijheid vertegenwoordigt, dat je in de kunst alles mag bekijken en onderzoeken, dan lijken juist die onderbuik en de grenzen van de menselijke beheersing een interessant onderwerp.”

Maar lieve Den Hartog Jager, behalve uw lelijke Nederlands is ook uw gebruik van termen als ‘bekijken’ en ‘onderzoeken’ weinig inzichtelijk. Kunst is nooit totaal vrij, zelfs kunst niet die zich ‘totaal vrij’ noemt. Elk oeuvre kent zelfopgelegde grenzen.

Ook niet onbelangrijk is het grondige onderscheid tussen kunst en filosofie. Filosofie onderzoekt. Een kunstenaar ‘onderzoekt’ allicht, maar maakt vervolgens kunst van zijn vondst. De kritische vraag is: Wat voor soort kunst en van welke kwaliteit?

In een semiotische orgie hebben sinds de jaren tachtig adepten van Baudrillard het werk van Jef Koons gevierd als onder meer “geritualiseerde zelfreferentie, met een circulaire vereeuwiging van het zelf en het geponeerde beeld als bedoeling.” Het resulteert in Koons’ “dodelijke verstijving van het spiegelbeeld waarin wij worden gespiegeld…” (Jean-Cristophe Ammann, Taschen catalogus KOONS, 1992) Nog maar eens herlezen, deze regels.

Zulke kunstcritici geilen zichzelf met hun eigen taal op – tot zodanige hoogten dat ze er zelf weer vanaf tuimelen. Na de coïtus is de man triest…

En de platvloerse beelden van Koons blijven even flinterdun. Hooguit in cataglogi of krant worden ze voorzien van laagjes die slechts in het hoofd van critici ontstaan. In de werken zelf zijn ze afwezig.

De Kunstenaar samen met zijn meisje als kunstwerk: Glass Dildo 1991. Als kunst verpakte porno. Zoek de dubbele bodems, vind de diepgang lezer – laat u ‘verleiden’, laat met u ‘spelen’…

29.7/12

HET KOPLAND MYSTERIE

28 jul

Sinds de dood van de dichter Kopland wordt in elke krant over ‘het mysterie van de dood’ geleuterd. Vaak met hoofdletters. In die kranten krijgt hij zijn hiernamaals.

Nu past dit bij een dichter die, zoals het een goede Hollander betaamt, van psychiatrie en dichtkunst iets domineesachtigs smeedde. Opvallend is dat vrijwel elke necrologie benadrukt dat zijn versjes ‘zeer toegankelijk’ zijn, maar voor de kenner toch leuke dubbele bodems bevatten. Ik althans gaf het lezen ervan snel op.

De dood lijkt me een fysieke aangelegenheid. Het lichaam stopt met wat het deed leven. Basta. Wat er daarna ‘is’ of ‘gebeurt’ kan vanzelfsprekend aangelegenheid zijn van zweverige of religieuze discussie. Voor wie daar aan meedoet interessant, voor een atheïst zoals schrijver dezes niet ter zake doende.

Om het hiernamaals tot mysterie te verheffen is een groot geloof nodig, maar het kan. De dood zelf een mysterie noemen berust op onzin en onbenul.

Het misverstand schuilt al in de formule van ‘de’ dood. Elk lichaam sterft op zijn eigen wijze. ‘De’ dood is een meervoudige gebeurtenis. Het woord als zelfstandig naamwoord is al een misverstand.

Wellicht verdient ‘het’ leven meer achting dan ‘de’ dood, misschien verdient het zelfs ’t voordeel van de twijfel en is het ’t enige mysterie? Toch huiver ik plezierig bij het lezen van de argwaan dienaangaande in Jac. Van Hattums prachtige vertelling Tompoes (1955).

Leest en huivert mee, lezermijn – al was ’t maar om de schitterende taal:

“…twee foetusjes die minzaam met de miniatuurhandjes waaierden wanneer wij voor de kast op en neer liepen. We hadden de wordende-mens-op-alcohol aandachtig van dichtbij bekeken en de nageltjes op de sperzieboonachtige vingertjes zwijgend bewonderd. Het was of het grote mysterie der menswording voor ons niet bestond, of een zo grote vanzelfsprekendheid was dat ik me niet meer herinner er ooit met Dineke over gesproken te hebben. We kenden nu de wordende-mens-op-alcohol, we kenden de volwassen-mens-onder-de-alcohol (er werd destijds enorm veel gedronken op ons dorp) en tussen deze twee mislukkingen scheen het leven zich te bewegen.”

Daar kan geen Kopland tegen op.

28.7/12

OLYMPISCHE RAMP

27 jul

Zoveel uur kijken naar zoveel kitsch is onmenselijk. De opening van de Spelen in Londen was van een zodanige oubolligheid dat een oud mens zich weer jong voelt. Dan nam ik niet eens als ijkpunt Grenoble of China…

 

Niet alleen kitsch – ook onnavolgbaar. Zelfs met het commentaar van de BBC zelve kostte het een historisch geschoold mens de grootste moeite om bij de tijd te blijven. Geen idee wat ik zag – behalve dan dat ik kitsch zag.

 

Abide with me luidde de slotsong. Met die enorme Olympische Ringen had ik graag iets gehoord uit verschillende continenten, iets dat met dat christelijke smeken kon sporen – iets dat andere geloven een kansje zou geven. Neen dus – een christelijke uitsmijter werd het. Alsof de rest van de wereld uit een Britse pub op straat werd geschopt.

 

God geve dat in London de pleuris niet uitbreke. God geve dat de Spelen iets beters bieden. Ook niet teveel van het goede. Ik houd het op wielrennen en ga dan zuidwaarts.

 

27.7/12

ASBESTBOM IN NEW YORK

27 jul

Ooit kookten alle moeders op plaatjes – van die metalen ringen rond een schijf geperst asbest. Als kind stond je er letterlijk met de neus op, geen gezonde bezigheid blijkt achteraf.

Nu is er keer op keer chaos en paniek wanneer er ergens wat wordt afgebroken en ‘asbest vrij komt’. Dat is begrijpelijk, het is een onzichtbare moordenaar dat goedje – een sluiper, een killer op termijn. Je bent al geraakt, maar merkt dit pas twee decennia later.

Veel mensen hebben de grootste asbestramp in de geschiedenis zien gebeuren, maar wisten en weten nog steeds niet dat ze dit zagen. Enkele minuten na het instorten van de tweede Twin Tower rukte in hoog tempo een gigantische witte wolk op tot aan het Central Park van Manhattan.

In de documentaires ziet iedereen die het heeft overleefd witgrijs – niet van de doodsangst, maar van de asbest. Een jaar na dato, in een documentaire, vertelde een van de architecten van het enorme bouwsel dat de torens nog net zijn gebouwd voor het asbestbesluit werd genomen. Het aantal verwerkte tonnen is niet te tellen. Een asbestbom.

De instortende Twin Towers vormden een asbestbom – over tientallen jaren zullen zeer veel New Yorkers aan deze specifieke kanker sterven.

Ik herinner me nog hoe we eind september 1971 vanaf het dek van de allerlaatste Holland-America Liner richting New York de tweede Twin op pakweg een derde van de definitieve hoogte uit het eiland zagen steken. De eerste was al voltooid. Rode vlinders waren ons vanaf de kust tegemoet gevlogen. Het was een sprookje – ginds verrees een paleis.

27.7/12

JOURNAILLE

26 jul

Komisch blijft het wanneer enkele onbekende, maar wel hooggezeten Nederlanders instant op een vraag van een journalist van de Volkskrant over een Bekende Nederlander moeten reageren. Dit keer ene Evers, Lid van de Raad voor Journalistiek en ene Van der Laan, hoogleraar reclassering.

 

Beiden vragen zich af of het ‘ethisch’ dan wel ‘moreel’ verantwoord is om de gewezen crimineel en zeer Bekende Nederlander Holleeder als columnist bij de Nieuwe Revu te laten schrijven.

 

Komisch omdat de twee er maar wat politiek correct uit flappen in de minuut die ze krijgen om te reageren; komisch vooral ook omdat Holleeder mij de aangewezen figuur lijkt om bij de Nieuwe Revu te gaan werken. Nog nooit iets van hem gelezen, maar gezien wat ik allemaal al eens in dat blaadje las vast de ideale medewerker!

 

Volgens Noomen, hoofdredacteur van de Nieuwe Revu en daarmee opperhoofd van het onder hem zwoegende journaille, gaat het niet om ‘een publiciteitsstunt’. Dan weet je het wel.

 

Bijna een reden om een abonnement te nemen – bijna.

 

26.7/12

WORKING CLASS HERO

25 jul

John Lennon bezong A Working Class Hero – He is something to be. Hijzelf was dit in de dubbele betekenis van de woorden. Kwam uit een working class gezin, met een matroos als vader en een ouvreuse als moeder. En hij werd een held van de working class. Werd om die prestatie zelfs verheven in de adelstand.

 

As soon as you’re born they make you feel small
By giving you no time instead of it all
Till the pain is so big you feel nothing at all
A working class hero is something to be

 

Sir Mick Jagger speelde voor working class hero, maar zijn vader was een onderwijzer en de moeder een actief lid van de Conservatives – typisch middle class dus.

 

Bowie hield dezelfde working class voor dat ze tenminste voor één dag een held konden zijn. Een beetje zoals Warhol iedereen een kwartiertje wereldroem schonk.

 

I, I will be king
And you, you will be queen
Though nothing will drive them away
We can beat them, just for one day
We can be Heroes, just for one day

 

Jagger en Lennon deden veel langer met hun heldendom dan een kwartiertje of zelfs een hele dag. Lennon wel een stuk korter.

 

Nu is er al weer zo’n typische Engelse held – een working class hero uit noordwest Londen, gewezen dronkaard en wat niet al, Bradley Wiggins. Een van de mooiste fietsers die ik een tijdrit zag rijden – adembenemend. Helaas is Wiggins nog geen held van de Engelse working class. Mijn dokter, zelf een grote fietser, verbleef daar voor zijn vakantie. Heerlijk rustig, zei hij, maar van de Tour de France heb ik niets gezien. Ook al wint een Engelsman op de Champs Élysées, dan is dit nog geen reden voor de BBC om het uit te zenden. Geen enkele etappe.

 

Fog in the Channel – the continent is isolated.

 

25.7/12

ARMOEDIG RIJK

24 jul

John Galbraith formuleerde het ooit fraai, toen sloeg het vooral op de VS: Private opulence and public poverty – privé rijkdom en openbare armoede.

In dezelfde situatie:

Enkele Polen schilderden de woning twee huizen verderop. Ze waren niet klaar toen het gezin op vakantie ging, dus vertrokken ze zonder toezicht. Het huis ziet eruit om door een ringetje te halen, de stoep en de straat lijken wel de dumpplaats van Sikkens Lakfabrieken. Grote witte vlekken die niet meer zijn weg te krijgen, leuk voor na de vakantie.

Polen – de kinderen van het ‘reëel bestaand socialisme’. Daar gaat de regel van de private rijkdom van de nomenclatuur en het verval van elke openbare ruimte nog sterker op dan in het ‘reëel bestaande kapitalisme’. Ze laten het hier even zien.

Dan twee contrasterende situaties:

Aan zee, op Zandvoort, kijk ik samen met een fors glas prosecco uit over een zomerzee. Vroeger zag je alleen her en der een vissersschuit. Aan de horizon zeilen nu minstens honderd particuliere zeevaardige jachten. Waar verdienen ze dat mee, waar verdienen ze dat aan? En wie zijn ‘ze’?

Dan keer ik huiswaarts op de fiets. De treinseinen in Haarlem gaan knipperen wanneer ik anderhalve meter van de slagboom ben. Terwijl ik opkijk van het forse remmen, zie ik midden over de rails een oude baas met een rollator een Olympische prestatie leveren – tenminste nog voor de trein bij die boom komen en dan maar aan de binnenkant wachten. De duizenden kilo’s staal denderen op een meter afstand langs zijn lichaam. Je ziet hem trillen.

Waarom geen geld voor een extra knopje om de knipperlichten bij straat- en spoorwegovergangen door ouderen te laten beïnvloeden?

Private opulence and public poverty.

 

24.7/12

HAPPY GUNS

24 jul

Noem je zoiets moord met voorbedachten rade of een slachting? Voor moord lijkt een bekend doelwit nodig. Wie een beetje wild om zich heen schiet slacht slechts.

Verbazen doet me het weerkerende spektakelgeweld in de USA niet. Ook weet ik dat soortgelijke ellende buiten dat land plaatsgrijpt. Maar in de USA is de frequentie imposant. Moorden en slachten zijn vanaf het ontstaan van die federatie vanzelfsprekend. Zoals Bill Schneider het formuleerde: “Wapenregulering gaat in tegen de waarden van de VS.” (Volkskrant 24.7)

Dat ik me niet verbaas heeft minder te maken met makkelijk beschikbaar en goedkoop wapentuig aldaar. Het zijn meer de schutters die een afwijking vertonen. En dat er in Amerika veel van rondlopen vind ik gewoon.

Ooit ging ik er veertig jaar geleden voor twee jaar wonen om een proefschrift te schrijven over Vervreemding en Infantilisering in de VS. Dat het daar niet van kwam had niks met Amerika te maken, alles met een ongeluk. Maar die twee jaar raakte ik gewend aan een wereld waarin zelfs de allerarmsten verwende kinderen zijn en dit blijven.

Amerika is de bakermat van een allesomvattend narcisme. Zelfs aan de universiteit gedroegen docenten zich als brats. Aan sport doen en willen winnen is er alledaags. De comics en de cartoonfilms voeden iedereen op met vanzelfsprekende agressie. Wie het niet meer aankan, vreet zich tenslotte vol tot passieve obesitas hen vloert.

Zonder gêne vertrok ik uit het land vol van dit vooroordeel – en het wordt steeds weer bevestigd. Intussen lijkt de mediale wereld hier sterk op de Amerikaanse. Zelfs de krant brengt het jongmens uit Aurora 20 bij 30 centimeter groots in beeld. Het lijkt op een freak show. Het is een ongepaste bevestiging van het narcisme van weer een dader die uit is op die aandacht. De freak is in de USA echter geen uitzondering.

24.7/12