ARCHITECTUUR OBSCEEN

23 feb

Tijdens mijn universitaire leven besteedde ik zo’n vijftien jaar aan onderwijs in de ‘architectuuresthetica’, een vak dat eigenlijk niet bestaat. Esthetica is immers een meta-terrein in de filosofie waar men de vraag probeert te beantwoorden naar de mogelijkheid van discussie en meningverschil over kunstwerken.

Esthetica zelf heeft geen object. Het vak kan geen oordeel vellen over het ‘goed’ zijn of ‘mooi’ zijn van een bepaald gebouw of schilderij. Vervelend was dat studenten vaak dachten van wel. Met regelmaat vroegen ze me naar een oordeel over bepaalde gebouwen, als was mijn mening in dezen van groter belang omdat ik esthetica gaf. Dit is een misverstand.

Zo is mijn contextueel vooroordeel aangaande architectuur een vooroordeel waarvoor ik weliswaar argumenten kan opvoeren, maar het ‘bewijzen’ kan ik niet.

De contextualist vindt dat een nieuw te plaatsen gebouw zich in zekere mate dient te voegen in de omgeving waarin het terecht komt. Postmoderne architectuur van zeer divers pluimage gaat het –in de woorden van Peter Eisenman – juist om het ‘enten’ van ‘een vreemd lichaam’ op een ‘gastvrije omgeving’, [Moving Arrows, Eros and Other Errors, in AA Files, no. 12, zomer 1986, 76ff.]

Volgens Rem Koolhaas, die Eisenman wel vaker volgde, wordt in de flux van een steeds flexibeler maatschappij ‘bemoeienis met context zinloos – het eenvoudige feit dat dit gebouw in een stad bestaat, garandeert dat het deel van die stad gaat worden’ [Interview in De Architect, 1994]. Deze hyperalgemene definitie van ‘context’ reduceert de term tot het begrip ‘relatie’.

Inderdaad – alles heeft altijd wel een of andere relatie met al het andere. Dus ook een vreemde ent in een al bestaande stadsbijt. De relevante vraag hierbij is echter welke ‘relatie’ betekenisvol is en ook hoe betekenisvol.

Alles wordt volgens de ideologie van Eisenman en Koolhaas vanzelfsprekend tot ‘context van al het andere – en vice versa. Het specifieke van een bepaalde omgeving wordt daarmee irrelevant. Dan mag een architect straffeloos een bestaande omgeving vernielen of negeren. ‘Fuck context!’ zoals Koolhaas het zelf uitdrukt.

Mijn contextueel bezwaar tegen bepaalde gebouwen herbergt zowel een esthetisch als een moreel vooroordeel. Een of andere vorm van harmonie beschouw ik als een groot visueel goed. Het moedwillig ruineren van een al bestaande omgeving vind ik misdadig.

Kijk eens naar de ‘transformatie’ van wat ooit een leuk cafeetje was in de middeleeuwse Vijfhoek van Haarlem. Er zal geen architect aan te pas zijn gekomen – al sluit ik het niet uit.

DSCF4767

Dit soort monsterarchitectuur is een gotspe – althans in mijn ogen. Het is het werk van een zondaar – althans in mijn ogen. Lelijker krijg je het niet, in geen enkele context – althans in mijn ogen. Het is met modder gooien naar iets fraais.

23.2/2013

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.