VRIJHEID EN ANDERE ONZIN

9 jan

Zodra de terreurvlam in de pan slaat, kraait de ideologie van De Vrijheid victorie.

Tijdens de geboorte van de rock- en popmuziek was er bijna geen song waarin niet een ode aan freedom werd gebracht. Voor mij was die volstrekt abstracte verwijzing reden om vooral naar de muziek te luisteren, niet meer naar de teksten. Het waren ook de jaren van de hippies – een beweging van bête lieden voor wie ‘vrijheid’ vooral rondneuken betekende en een zich niet hechten aan plekken en mensen.

Grappig aan die beweging was vooral het volstrekt gebrek aan zelfkennis – aan inzicht in het feit, dat hun commune leventje volkomen afhankelijk was van een min of meer goed functionerend kapitalistisch productieapparaat.

Nu gelovige malloten hun kalashnikovs hebben gericht op de schitterende spotters van Charlie Hebdo klinken er weer odes aan De Vrijheid.

Wie bedoelt ‘vrijheid van meningsuiting’ specificeert deze vrijheidsdrang. Die vrijheid is een groot goed. Ook vrijheid van vergadering, vrijheid een opleiding en de vrijheid om een werkkring te kiezen, de vrijheid om hardop te lachen om alles – en zoveel meer specifieke vrijheden in de democratische samenlevingen: elk een groot goed.

Abstract aanroepen van ‘De Vrijheid’ is iets anders. Er is zelfs een politieke naam voor: anarchisme. Dit is de malle notie die over ‘vrij zijn van alle macht’ spreekt, zonder te beseffen dat vrijheid en plicht bij elkaar horende dialectische categorieën zijn. De anarchist beseft niet dat een samenleving alleen kan bestaan wanneer mensen zich, na een vrij debat, aan elkaar verplichten en hun afspraken nakomen. Mevrouw Thatcher met haar kletskreet “A society does not exist” was de archetypische anarchist.

Jelle de Vries vraagt zich in de VK 9.1.15 af “Hoe moet ik als 17-jarige reageren?” op de executies van cartoonisten. “Ik ben op zoek naar wat ik wil gaan doen in de wereld en wat ik belangrijk vind […] Ik neem me voor iedereen te vertellen hoeveel ik van vrijheid houd. En dat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij wil.”

Mooi – maar de crux van de discussie die nu weer zou moeten aanzwellen, is niet die over ‘het houden van vrijheid’, maar een die draait om het delicate koppel ‘verantwoordelijkheid en vrijheid’.

Een tijd lang gold in vrijgevochten Nederland de code dat je moet kunnen doen wat je niet laten kunt – mits je anderen niet hindert of zelfs schaadt. Dat was nog een ‘modern’ mits.

Intussen, in de postmoderne huftermaatschappij, is narcisme steeds meer een standaard ‘persoonlijkheids’-kenmerk geworden. Dit impliceert het wegvallen van precies dat ‘mits’. Je houdt nog slechts rekening met relevante anderen, met jouw incrowd – de rest kan het wel schudden, desnoods stuikken.

Dit narcisme koppelt verantwoordelijkheid los van vrijheid. Een griezelig verschijnsel. Besef wel, dat zij die de cartoonisten executeerden volgens dezelfde code handelen. Alleen de normen van hun incrowd beschouwen ze als geldend, de rest van de wereld is een quantité négligeable.

Bevalt u dit blog, stuur het aan vrienden en kennissen
Bezoek ook: sierksmatwee.wordpress.com

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.