HAAT EN HERMANS

1 apr

Jaap Goedegebuure bespreekt het laatste deel van de biografie van W.F. Hermans, geschreven door Willem Otterspeer. Het heet De zanger van de wrok. Of het nu een goede biografie is geworden – je komt er niet achter in deze bespreking.

Wel staat er iets opmerkelijks in het stuk [FD 28.3.15]. Mulisch, zo beweert Goedegebuure in navolging van Otterspeer, ‘wilde aandacht, Hermans haat’. Hermans is ‘helemaal scheefgegroeid’, als gevolg van de opvoeding ‘in de schaduw van een tirannieke en bekrompen vader’.

Ik neem even aan dat die twee eigenschappen van Hermans’ vader in de biografie worden gedocumenteerd. Het zelf hebben van een vader die enige faam had en het lezen van talloze gemankeerde biografische notities over hem, maken me nogal terughoudend bij het accepteren van dit soort psychologische kwalificaties.

Wat dan volgt diskwalificeert in elk geval de bespreker Goedegebuure:

Alsof dat [die tirannieke en bekrompen vader] niet genoeg was, werd hij ook nog eens uitgespeeld tegen een oudere zus, die het in alles beter heette te doen, maar [sic] er op haar 21ste voor koos om samen met haar minnaar zelfmoord te plegen. Zo kropte Hermans genoeg wrok op om een leven lang op te kunnen teren.

Nu kan ik gelukkig W.F. Hermans zelf als getuige opvoeren. Hij produceerde immers een Fotobiografie, uitgegeven in 1969 door Thomas Rap. In mijn bezit is een groene hardcover met lederen rugband. Het copyright is van ‘Willem Frederik Hermans, Haren (Gn)’.

DSCF1785

Daarin schrijft Hermans, in een curieuze, moreel geladen zin, dat hij ‘er geen geheim van mag [sic] maken, dat ik, op mijn herinnering afgaande, slecht met mijn zusje kon opschieten. Zij werd me door mijn ouders altijd ten voorbeeld gesteld’. Haar rapportcijfers waren inderdaad een stuk beter dan die van de latere schrijver, dus dit valt te begrijpen. Hij schrijft zijn beroemde schrijverscarrière aan deze bejegening toe: ‘Ik had het gevoel dat ik in dat opzicht haar niet kon overtreffen en dat ik het over een andere boeg moest gooien’.

Dus hoezo: “…die het in alles beter heette te doen”? Ze was gewoon beter blijkt uit haar schoolcijfers. Helaas zou dit er niet uitkomen. Ook daar behandelt Goedegebuure Cornelia schandalig – ik kom erop terug.

Hermans’ Fotobiografie bevat trouwens geen regel die de moeite van het lezen waard is – erger nog, de foto’s zijn stuk voor stuk ronduit onbenullig. Dit is vreemd voor iemand die een verzameling camera’s bezat en fotografie hoog schatte. Zou het zo zijn dat dit de bron is voor de vaststelling van Otterspeer/Goedegebuure dat Hermans niet zozeer aandacht wilde, als wel haat…

Hoe dit ook zij, opnieuw slaagt Goedegebuure erin de arme Cornelia precies zo te plaatsen als Hermans het graag wilde. Als er iemand gekrenkt is door die vader, dan wel Hermans’ zuster – ook al mag ze hem ‘ten voorbeeld zijn gehouden’.

Het meisje wilde oude talen studeren, Grieks en Latijn waren steeds haar beste vakken. Mocht niet van papa. Moeder deed er een schepje bovenop (weer uit de enige echte bron, de Fotobiografie) – Hoe ze dan ooit ‘een goede huisvrouw’ zou moeten worden, vroeg die moeder – bang als dochterlief was voor vuur… Preluderend op haar zelfdoding, trapt Hermans zijn zus posthuum nog even na: “Cornelia is het antwoord maar liever schuldig gebleven.”

Cornelia Hermans

Cornelia Hermans

Goedegebuure gaat echter een stapje verder, al is deze sneer van Hermans al bij de wilde spinnen af. Goedegebuure noemt weliswaar die ‘zelfmoord’ – zou ‘zelfdoding’ misschien kunnen, meneer G.? – maar speelt dit uit tegen de arme vrouw, tegen wie Hermans ‘heet’ te zijn ‘uitgespeeld’. Nogmaals: “…maar er op haar 21ste voor koos om samen met haar minnaar zelfmoord te plegen.”

Wat heeft die ‘zelfmoord’ in vredesnaam te maken met het feit dat Hermans een hekel aan haar had en het gevoel kreeg dat ze hem ten voorbeeld werd gesteld? Alsof de arme vrouw Hermans door haar dood de kans ontnam om zich later nog eens op haar te wreken… In elk geval pleegt de heer Goedegebuure nog even karaktermoord, in dit opzicht is hij in goed gezelschap.

Die ‘minnaar’ was volgens W.F. Hermans’ eigen Fotobiografie trouwens ‘een oudere neef, een politiefunctionaris’. Of ze daarmee het bed deelde of niet is volstrekt irrelevant. Het motief van de zelfdoding is doorslaggevend – de oudere neef en Hermans’ zus Cornelia waren compleet aangeslagen door de overgave van Nederland aan de moffen. Nogal wat goede mensen gingen hen voor… Je kunt om slechtere redenen een eind aan je leven willen maken.

Cornelia was socialist, ze stond ergens voor. Hermans stond nergens voor, bepleitte later zelfs een ‘scheppend nihilisme’. Dit leverde hem een reeks beroemde romans op, helaas vaak in bedonderd Nederlands gesteld, iets wat hij weer deelt met concurrent Mulisch. Hermans – wrok of geen wrok – was net zo’n ijdeltuit als Mulisch, zij het op zijn eigen wijze.

Ceterum censeo… En overigens ben ik van mening dat het spreken over De Grote Drie in de Nederlandse Literatuur nu maar eens op moet houden. Het zijn er minstens Vier. En van deze vier zou Vestdijk wel eens de meeste kunnen zijn – en anders Reve wel. Deze twee schrijven wel degelijk, hoewel geheel verschillend, in fraai Nederlands.

Bevalt u dit blog, stuur het aan vrienden en kennissen
Bezoek mijn andere blog: sierksmatwee.wordprwess.com

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.