KUNST: GEEN SURPRISE, FOUTE HERKENNING

5 dec

Je kunt me vragen: Waarom kwel je je toch zo door die malle Volkskrant en de daarin de nog veel mallere ‘kunstkritieken’ te blijven lezen? Goede vraag. Het antwoord luidt: Omdat ik mijn eigen blik op kunstwerken op de oude dag scherp probeer te houden en af en toe een lezer even attent wil maken op aperte onzin.

 

Daarom vandaag een dubbele hit. Te beginnen bij de krant van vandaag:

 

Stefan Kuiper – we zagen hem al een langskomen in dit blog – gaat naar Arnhem om er een tentoonstelling rond en met beeldhouwwerk van Barbara Hepworth te bezoeken. Of je dit werk nu ‘goed’, ‘fraai’ of wat dan ook vindt, wanneer je daar als criticus van de krant heen gaat, is het zaak aan te geven wat je ziet. Pauvre Stefan Kuiper schrijft:

 

“Onder meer twintig Hepworths uit eigen huis – dat gevoel beklijft: herkenning.”

 

Zoiets is een gotspe. Je gaat voor de honderdste keer kijken naar bijvoorbeeld zelfportretten van Rembrandt of naar portretten geschilderd door Velasquez – en, verdomme: herkenning! Kan dus niet veel soeps zijn.

 

Wat Kuiper af en toe ziet is ‘iets aantrekkelijks’ – al weer zo’n kletscriterium in deze postmoderniteit. Het gaat dan het om ‘aantrekkelijke’ werken van Epstein en Henry Moore. (Lezermijn, dit ter zijde: Vergeet niet om ooit Epsteins graf van Oscar Wilde in Parijs te gaan bekijken). Inderdaad ook bekende moderne beeldhouwers. Maar volgens Kuiper gaat het bij kunst, net als op een party, blijkbaar om ‘fun’ of om iets ‘dat je bevalt’ – wat er goed of bijzonder aan welk werk is en waarom, komt niet aan de orde.

 

In de gauwigheid doet Kuiper ook het paviljoen van Rietveld af als “een onbehaaglijk betonstenen ding – maar voor Hepworth de mooiste expositieplek.” Kortom: soort zoekt soort, een esthetische variant van guilt by association. Je moet maar durven.

 

Kroller_Muller_2011_14

 

Gerrit Rietveld ontwierp het gebouwtje in 1955, als tijdelijk paviljoen voor de Derde Internationale Beeldententoonstelling. Het werd dan ook weer afgebroken. Maar collega’s zagen er een unieke bijdrage aan de architectuur in en zorgden voor herbouw.

 

Behalve deze niet oninteressante historische context, is het gebouwtje bij uitstek geschikt voor het doel: expositie van kleine sculpturen, nota bene dat waarvoor Stefan K. afreisde naar het Kröller Müller Museum in Arnhem. Tja.

 

Waarom sturen ze Stefan K. niet naar het Stedelijk in Amsterdam? Die zou in één ruk door de ‘kritiek’ van Sacha Bronwasser van gisteren bij het werk van Isa Genzken hebben kunnen schrijven.

 

“Haar retrospectief werkt als een vertraagd bruistablet. Pas later daalde het besef in, staande in een klamme forenstrein wilde ik ineens weer terug.” Kortom: in het licht van die onaangename ervaring was het toch wel wat. Hoe krijg je zulke zinnen uit de machine?

 

“Overal die kakofonie: collages, grote assemblages, opgedirkte etalagepoppen, maquettes, meubels, huisraad, lampen, spiegels, ramen betonblokken, advertenties, foto’s – en kleur-kleur-kleur overal…” Goed – er is veel te vinden in Het Stedelijk. Maar wat heeft het met kunst van doen?

 

DSCF2641

 

Blijkbaar dit: “Het portret wordt door Genzken op verschillende manier benaderd, alsook onderwerpen als grootstedelijke cultuur, communicatie en lichaam en identiteit.” Je ‘ontdekt dan’ dat Genzken ‘wel een stijl heeft, maar geen enkel dogma.’ Aldus Sacha B – zonder aan te geven hoe wat en waarom.

 

Genzken “is trouw aan haar eigenzinnigheid en aan haar vormentaal.” Dat vormen geen taal spreken – zelfs niet als ‘kakofonie’ – en dat ik nu al decennia wacht op iemand die me uitlegt hoe dit wel zou kunnen, wil graag nog eens noteren. Er bestaat geen grammatica die ‘vormen’ – opgevat als ‘woorden’ – tot ‘zinnen’ kan maken. Klipklep is het.

 

Dat Sacha dan, om van de kritiek nog iets te maken, wel naar andere grootspraak moet teruggrijpen, is niet onverwacht. Dit keer mag de ‘Amerikaans criticus Hal Foster’ opdraven. Die “zag bij Genzken energy and disaster.

 

Het verbaast dan ook niet dat Sacha Bronwasser de “reactie van Genzken op de aanslagen van 9/11” vindt behoren tot “haar sterkste werk.” Waarom dit zo is? U vraagt het maar aan de criticus, er staat niets over in het artikel. Wel krijgen we nog een wijsheid mee: “Ook dat bloeien in crisis is punk.” U kunt het er mee doen.

 

Bezoek ook mijn andere blog: sierksmatwee.wordpress.com

5.12.15

 

 

 

 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.