HEILAND TE PAARD

5 feb

.

Als ik het wel heb, zag ik deze ruïne van een beeldhouwwerk in Civray op de dag dat ik mijn eerste Covid vaccinatie kreeg. Het maakt deel uit van het fraaie front van de St. Nicolas:

.

.

Als er binnen in de kerk geen uitleg was gegeven, was de argeloze bezoeker, zo hij al een betekenis aan die merkwaardige voorstelling zou willen geven, hulpeloos geweest. Ook de toelichting houdt niet over:

.

.

Vestige, een rudiment – twee mooie woorden. Niet alleen is er geen ruiter zichtbaar, ook het paard is grotendeels zoek, al is het duidelijk dat het om een hengst ging. Het geheel heeft nu iets weg van de Carroll’s Glimlach van de Cheshire Cat… Een beetje Bijbelkennis is in dit geval nuttig. Er is, geloof ik, maar één enkel moment waarop Christus te paard zat, en volgens mij was dat geen paard, maar een ezel. [Ik laat even alle etymologische onzin over de uitroep “Christus te paard!” ter zijde.]

Het is op Palmzondag wanneer, omringd door spotters, Christus op een ezel Jeruzalem binnenrijdt. Voor insiders, en dat is vanzelfsprekend vrijwel elke gelovige lezer van het Evangelie, gaat het hierbij om één van de zeldzame gevallen van goddelijke ironie: wij, die het hele verhaal en dus zijn toekomst al kennen, wij weten immers dat het geen bespottelijke kletsmajor was, maar Christus Koning die door zijn vijanden slechts op een ezel was gezet.

De vraag is of het bij dit beeldhouwwerk in Civray gaat om een paard of om een ezel. Ik denk dat het kerkcommentaar klopt: zo te zien, was het wel degelijk een paard. De kunstenaar heeft voor een in het oog lopende beeltenis op een grootse kerk de geloofswerkelijkheid van Christus Koning willen aanduiden. Hij plaatste hem als een Vorst op een echte hengst, op een manier die doet denken aan het gangbare ruiterstandbeeld. De Christus – wellicht ontvreemd door een Reformatorische vandaal – is hier feitelijk al de overwinnaar die hij na zijn Kruisiging zal zijn, nadat hij heeft bewezen dat hij “de tempel zal afbreken, om haar in drie dagen weer op te kunnen bouwen…”

Er is een fraaie passage in Hegels werk, waarin de Duitse filosoof vertelt hoe hij, in het jaar 1806 te Jena, Napoleon onder het raam van zijn studeervertrek zag doorrijden. De latere Keizer zat op een schimmel die hij van een Ottomaanse sultan cadeau had gekregen. Hegel keek bewonderend neer op ruiter en paard, en hij besefte daarin “de Wereldgeest te paard” te ontwaren. De Geschiedenis, die als een ruiter voorbijkwam.

Het gaat me te ver om te suggereren dat Hegel in dit geval een beetje plagiaat pleegde, zeg maar na een bezoekje aan Civray. Hij kwam daar eenvoudig nooit. Maar de samenhang drong zich niettemin onweerstaanbaar aan me op.

.

Sierksma, Montmorillon 30.1/2022

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.