DIEET DIALEKTIEK

3 aug

.

Claude Lévi-Strauss heeft nogal wat geschreven over iets dat je Dieet Dialectiek zou kunnen noemen. Het Rauwe en het Gekookte; de scheiding tussen de Jagerkoning en de Keukenprinses – mythische tegenstellingen, die steeds een dialectisch contrapunt behoeven en een compenserend complement vereisen voor elk detail dat wordt waargenomen. Lévi-Strauss beschouwde de mythe-maker als een mentale bricoleur, een spiritueel manusje van alles – de man, die voortdurend bezig is met het steeds weer oplappen van een samenflansel van zulke elementen die samen dat éne Grote Verhaal vertellen.

Eigenlijk zou je elke goede kok of kokkin kunnen beschouwen als een voedselbricoleur; tenslotte is die in staat om voedsel als het ware te componeren door een ensemble van ingrediënten te herscheppen tot een nieuw gerecht, of door een reeds bestaand gerecht op een creatieve manier te brengen.

Er bestaan ook moderne mythen-makers, en – geloof me of niet – zelfs lieden die op filosofische wijze cultureel gecertificeerde maaltijden componeren. Roland Barthes schreef een essay over het typisch ‘Franse’ menu, een maaltijd die, zo veronderstelt hij, de ziel van de Franse identiteit tot uitdrukking brengt. Voor elke gang van dit menu en voor de maaltijd als geheel schiep Barthes een embleem van betekenissen en betekenaars. Tenslotte kon hij, zoals alle goede mythologen, nooit ophouden met het vinden dan wel verlenen van betekenissen aan letterlijk alles wat hij waarnam, gedreven als hij was om al die betekenissen en betekenaars vast te leggen in een zelf-geweven patroon. De oplossingen van de bricoleur zijn altijd enigszins idiosyncratisch; ze worden echter wel ondersteund door diens ritueel gezag, in het geval van Barthes doordat hij een maître penseur was. Het waarachtig Franse menu van deze meester-bricoleur vereist als toetje zowaar een Baba au Rhum

Sta me toe om een kleine, persoonlijke waarneming te noteren inzake de Franse dialectiek van drank en voedsel. Omdat deze natie tot diep in haar ziel formalistisch is, gebeurt al wat er gebeurt steeds op dit en dit moment en op deze en geen andere wijze. Wijkt hier iemand af van hetgeen normaal, zo niet moreel is voorgeschreven – dat wil zeggen van het rechte pad – dan wacht hem vrijwel onmiddellijk een kritische afstraffing. Er zijn in Frankrijk no-go area’s voor drank en voedsel, waarop de vreemdeling maar wat lastig vat krijgt – verboden en geboden, die hij slechts via pijnlijke ervaringen leert kennen. Twee voorbeelden.

In de goede oude tijd – dat wil zeggen, langer dan negen jaar geleden, toen ik werd getroffen door de bliksem van een enorme trombose in de porta vena, het resultaat van wat misverstanden in het beenmerg, met als gevolg het einde van mijn vorige leven en haar genoegens – begon ik als een, zo dacht ik, ‘goede Fransman’ mijn lunch te vergezellen van een glas wijn. Het leek de moeite waard om daarmee gedurende de middag en de avond door te gaan, teneinde niet alleen de tong te verlichten, maar vooral ook het lezen, schrijven en beluisteren van muziek te veraangenamen.

Alles vanzelfsprekend met mate en met goede smaak – nooit zelfs maar aangeschoten, slechts vriendelijk betoverd door een goede Cahor of een fijne Bordeaux, traag glas na traag glas. Binnen de kortste keren en tot mijn stomme verbazing deed hier het gerucht de ronde dat ik een wino was, zo niet een waarachtige alcoholist. Hier in Frankrijk is het toegestaan om hectoliters wijn te consumeren, zij het slechts binnen de perken van de maaltijd. Wie het daarbuiten doet, is instant verdacht.

Dat Fransen – M/V – hier enorme hoeveelheden sterke drank tot zich nemen, dit gedurende wat ze per afkorting hun apéro noemen, doet niets af aan hun vooroordeel en aan hun harde oordeel over wie buiten de maaltijd van het wijnglas nipt, of dit nu om drie in de middag, dan wel om drie uur s nachts geschiedt. Wellicht is het nuttig hieraan toe te voegen dat de natie met het hoogste percentage leverkankerpatiënten de Franse is.

Waar het, blijkbaar, inzake wijndrinken een kwestie van te veel op het verkeerde tijdstip is, daar verandert de Dieet Dialectiek van terrein waar het gaat om het eten van voedsel.  Nu opeens geldt het vooroordeel een te weinig, of zelfs helemaal geen eten ‘op het juiste moment’. Net als bij het innemen van alcohol, gelden de voorschriften en verboden ook hier direct de timing.

Frankrijk is een nogal raar land waar je, in het bijzonder tijdens de vakanties, hele families om exact 12.30 uur hun voedsel ziet nuttigen, veelal staande bij de geopende achterbak, allemaal samengeperst op een smalle parkeerstrip die is gelegen direct aan de weg, waar vandaan uitlaatgassen zich giftig mengen met de kostelijke geuren en smaken van hun voedsel. Enige verwijzing naar dit abjecte aspect van de Franse maaltijd heb ik in Barthes’ werk niet kunnen vinden…

Deze waanzin is het onmiddellijke gevolg van de ‘regel’ dat een echte Fransman zijn middagmaal altijd nuttigt om 12.30 uur precies, als ging het om een militaire code.  Zoals je, tijdens gewone werkdagen, rond 11.50 een explosie van verkeer op de wegen waarneemt, iedereen op weg naar huis waar de chauffeurs hun maal om 12.30 uur precies op tafel vinden staan. Hier eet je bij voorkeur thuis; maar de restauranturen zijn eveneens nauwkeurig bepaald.

Toen ik met mijn gezin decennialang al die zomers door Frankrijk reisde, stond ik bekend als de man die altijd een ‘perfecte picknick plek’ zou vinden, compleet met adembenemend uitzicht. Kon een uurtje zoeken kosten, maar vinden deed ik die plek.  Een Fransman, daarentegen, stopt om precies 12.15 uur op een parkeerstrip – ook al is er op vijf minuten afstand een prachtplek met mooi uitzicht; hij opent de achterbak, pakt de picknick box uit en begint om stipt 12.30 uur te eten.

De Franse Voedseldialectiek, geheel volgens haar eigen strenge logica, resulteert in de volgende slotsom. Net zoals met de wijnconsumptie – drink nooit wijn buiten de maaltijden, of je moet welhaast een alcoholist zijn – transformeert de temporele code in dit geval de buitenlander, wiens vreemde nummerbord door de op de parkeerstrip picknickende Fransman wordt waargenomen – een buitenlander die dus niet om 12.30 uur precies aan het eten is – in iemand die dus helemaal nooit eet.

Wij vreemdelingen: Hungerkünstler – van een andere planeet – aliens – allicht goden die slechts op spiritueel voedsel teren.

.

Sierksma, La Roche 26.7/2022

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.