DE DENKER VAN RODIN

12 aug

.

Allicht ben ik in dit geval wat onrechtvaardig; tenslotte bezorgde al het beeldhouwwerk van Rodin me steeds een zekere weerzin. Zijn beelden doen me denken aan gemanipuleerde stront, wat – zo lijkt ‘t – te maken heeft met de curieuze kleuring van het materiaal, maar vooral toch ook met het huivereffect van hun onaangenaam-onregelmatige oppervlak. Dit alles heeft wellicht ook van doen met mijn Klassiek-strakke voorkeur. Maar ook zonder een dergelijk gecompliceerd vooroordeel zou Rodins Denker me doen schaterlachen – eenvoudig omdat het een ridicuul sculptuur is, zoals alle zogenoemde bodybuilders bezig te showen dat ze teveel tijd in de gym doorbrengen en wellicht geen tijd in de bibliotheek.

Zo er al zoiets als een algemene houding bestaat welke de filosoof aanneemt wanneer hij wil nadenken – een denker, kortom, in zijn denkpose – dan is het zeker niet de houding van De Denker van Rodin. Die pose is onmiskenbaar de lichaamshouding van iemand die zit te piekeren, van iemand die lijdt aan donkere gevoelens, van iemand die verzeild is geraakt in existentiële misère.

Ter ondersteuning van deze stelling wil ik wijzen op het feit dat op onze globe van geen ander beeld zo ontzettend veel kleine kopieën zijn verkocht – aan duizenden en nog eens duizenden lieden die niet hebben willen, en waarschijnlijk ook nooit echt hebben kunnen nadenken. Would-be denkers, die in het holst van de nacht naar hun dierbare kopie gaan zitten loeren, om daarvan de houding te imiteren teneinde aan hun geestelijk lijden een hysterische vorm te verlenen.

.

.

Als tweede argument voor mijn stelling wil ik u deze foto tonen, een kiekje dat werd genomen toen ik – gezeten op een stenen bankje in de cour van een oud klooster – probeerde te poseren als Rodins protagonist. Nu ben ik inderdaad geen goede toneelspeler; op de foto ben ik ook niet naakt – dit lijkt me echter van geen betekenis voor de kwestie waar het hier om gaat.

Niet alleen oog ik hier nog belachelijker dan die fameuze Denker; diens houding hielp echter mijn contemplatie, mijn poging tot nadenken, in genen dele; afgeleid werd ik zelfs van wat toch mijn levenstaak was, te weten die van een universitair filosoof – weliswaar niet een filosoof van grote statuur, maar wel een die serieus zijn best heeft gedaan om talloze kwesties aandachtig te beschouwen en te doordenken.

Niet alleen voelde ik me, zittend op dat stenen bankje, al tijdens de opname belachelijk; hoewel ik aanvankelijk in een opgeruimde, zo niet humorvolle stemming verkeerde, begon ik me langzaamaan echter ook nog eens ongelukkig te voelen – wis en zeker het gevolg van de ingenomen houding.

.

Sierksma, Montmorillon, 21.7/2022

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.