OPMERKELIJKE ARCHITECTUUR 1

21 okt

Heel af en toe ervaar je een esthetische schokgolf – oplopend tegen een verpletterend mooi schilderij, dan wanneer de blik knalhard botsend op een stuk opmerkelijke architectuur. Het genoegen – welhaast een soort pijn – is opwindend. De eerste indruk is die van ‘nooit eerder in mijn leven zoiets meegemaakt…’ Sadomasochisme van de estheet.

Toch is er bij hem als snel sprake van een zekere distantie. De kunstminnaar vraagt zich af: waarom deze schok der schittering; wat is er zo speciaal aan dit gebouw, aan dit schilderij? Niet iedereen heeft die tweetraps reactie.

Mijn schoonbroer vindt zo ongeveer alles wat maar even afwijkt van het normale ‘verbazingwekkend’ – als het maar groot en spectaculair is. ‘Verbazing’ is zijn lievelingswoord; hij gaat prat op zijn voortdurende verbazing. Op die manier verdampt echter het onderscheid tussen een magnifiek wolkenlandschap, en een fraai Ruysdael-canvas waarop diezelfde lucht staat geschilderd. De blik van mijn schoonbroer is onverschillig – een onverschilligheid, die resulteert uit een volledig gebrek aan specifieke nieuwsgierigheid, aan interesse in het waarom van de eigen verbazing, maar ook uit een gebrek aan preciezer observeren van het bijzondere object waarop de blik rust.

Bijgevolg is zijn voornaamste motief om een autotochtje te ondernemen naar iets ‘verbazingwekkends’, dat wil zeggen naar iets verbazingwekkends onder talloze andere verbazingwekkende objecten, om daarvan een foto te maken. Hij is wat men doorgaans beschouwt als een ‘goede fotograaf’, iemand die er steeds in slaagt om die speciale hoek te vinden en die bijzondere belichting – wat vanzelfsprekend iets verbazingwekkends nog een tikkeltje verbazingwekkender doet lijken. In deze postmoderne tijden geldt zulke fotografie al snel als ‘creatief’.

Kijk echter eens goed naar deze kerk in Surgères, een plaats in de Franse provincie Charentes-Maritime:

.

.

Zonder meer spectaculair mooi; ik althans, had zo’n toren nog niet eerder gezien – en ik viel ervoor. Hoewel het gebouw er, op het eerste gezicht, eenvoudig uitziet – eenvoud is voor mij sowieso al een esthetisch pre – blijkt het bij een tweede inspectie te gaan om een delicaat ontwerp; vast een van de redenen waarom de eerste indruk zo enorm was. De kleine top van de traptoren in de nis aan de rechterzijde van de grotere toren, spiegelt op subtiele wijze de grote toren ernaast.

.

.

De grootste toren is van een verhevenheid zoals je die zelden ziet; op haar beurt accentueert het kleine zusje dit. Het oog dwaalt van de een naar de ander, om tenslotte te blijven rusten op de sublieme schittering van de grote toren – een finale blik, die de resultante is van wat eraan voorafging.

.

.

Daarna komt weer het geheel in beeld, dit maal gevoed met de voorgaande bespiegeling.

.

Sierksma, Montmorillon, 16.10/2022

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.