Tag Archives: Affirmatieve Ironie

SURREËL

17 mrt

Miniaturen voor mijn maîtresse 20

Onwerkelijk of superwerkelijk? Het doet er niet zoveel toe. Maar maf was het. Over de schouder van de man met wie ik ooit als kleine jongen een avond lang op de kermis in hetzelfde botsautootje zat – bij de kassa aan de kant van het botsautootjescircuit had hij in één keer een hele rol kaartjes gekocht – keek ik op de beeldbuis met hem mee naar een scene uit Quai des brumes, waarin… een kermisscene met botsautootjes voorkomt. Zou hij, toen die opname werd gemaakt, zich die avond in Groningen op de Ossenmarkt hebben herinnerd? De ‘scheppend nihilist’ Willem Hermans. Nu ik ouder word, besef ik dat dit de enige houding is die je in deze wereld kunt innemen, zonder al te veel te vragen, of veel te weinig te geven dan wel te krijgen. Misschien is het wel mijn ‘aard’, en heb ik al die jaren ‘op grond van overwegingen’ meegedaan aan morele opwinding en partijorganisatie. Dat vermoeden wordt sterker, wanneer ik terugkijk en zie hoe halfslachtig en voortdurend in oppositie zulks geschiedde. Misschien ging het me wel om wat Lyotard ‘affirmatieve ironie’ noemt: Vol spot en zelfspot niettemin datgene doen waarvan je weet dat het onmogelijk is. Is dat trouwens niet wat verliefden doen? Zo heb ik meer dan 43 jaar niet bestaan: mijn morele opwinding was als een ballon die elk moment kon knappen. Ikzelf ben het, die hem al die jaren volbewust aan het opblazen was.

Sierksma, Haarlem 13.11/1989