Tag Archives: Faculty of Architecture

LEERPLEK OF WERKPLAATS

11 jan

Naar aanleiding van de ‘werkervaringsplaats’ – zo’n gruwzaam neologisme uit de buropraat – schrijft Aleid Truijens dat een leerplek niet (volkomen) identiek mag zijn met het later te verrichten werk [VK 9.1.16]

 

En gelijk heeft ze. In de afgelopen decennia is de betekenis van een diploma afgenomen. We zitten nog niet in Amerika waar je aangenomen wordt als je iets klaarblijkelijk kunt, ook als je geen papiertje hebt. Maar het volgen van een stage of het werken op een echte arbeidsplek is steeds meer een aanbeveling voor het later krijgen van werk.

 

Het risico bestaat dat de werkgever misbruik maakt van zijn WEP’ers – jawel, buropraat en alfabetsoep horen bij elkaar. Maar dit noemt Truijens een vorm van ‘uitlokking’. “Die zouden wel gek zijn als ze de kans op gratis hoogopgeleide krachten lieten lopen.” Daar zit wat in.

 

Het belangrijkste bezwaar tegen de gelijkschakeling van feitelijke werkplek en opleiding gaat echter veel verder – het raakt het hoger onderwijs waar ‘flexibele werkplekken’ hoog scoren . Niet al te lang geleden werd de Faculty of Architecture (jawel, in het Engels) zodanig geherhuisvest dat het hele gebouw eruit zag als een uitvergrote ontwerpzaal van een architectenbureau. Ook werd het onderwijs zodanig veranderd dat studie en toekomstige arbeid als het ware het zelfde werden.

 

Dit is een ernstige misvatting waartegen collega Kooijman en ondergetekende in het geweer kwamen. Bronnen vindt de lezer aan het slot van dit stukje.

 

De kortsluiting van studie, studiebeoordeling en feitelijke ‘arbeid’ gaat voorbij aan zowel de variatie in elke opleiding (kennisoverdracht, seminardiscussie, vakuitoefening), als aan de verschillende ruimtelijke eisen die onderwijs en praktijkuitvoering stellen.

 

MVRDV-Richard-Hutten-Lensvelt-Custom-Workbenches-Delft-University-of-Technology-The-Why-Factory-3

 

In het nieuwe Bouwkunde in Delft ontbreken collegezalen en seminarzaaltje – docenten en studenten zitten in verschillende groepjes in dezelfde ruimte en kletsen al ontwerpend of discussierend door elkaar heen.

 

Onderwijsruimten, stageplekken en werkruimten kennen hun specifieke verschillen.

 

Kooijman, DC & Sierksma, RJ (2009). Flexible Workspace. Pantheon, 13 (6), 16-17.
Kooijman, DC & Sierksma, RJ (2010). Flex en vlijt: case study van een universitair panopticum. Filosofie In Bedrijf, 19, 32-53.
Kooijman, DC & Sierksma, RJ (2009). Flexible workspace and authoritarian surveillance: the case of the TU Delft faculty of architecture. Boss Magazine, 44-49.
Bezoek ook mijn andere blog: sierksmatwee.wordpress.com

KUNST, ARCHITECTUUR, WETENSCHAP EN STAAT

13 feb

In Bert Wagendorps kolom van vandaag in de VK – een favoriet van me – staat dit keer veel onzin. Hij weet zichzelf normaliter beperkt op terreinen die de zijne niet zijn; soms, zoals nu, begeeft hij zich hierop als was hij deskundig.

Dit keer gaat het over het nieuw opgerichte instituut De Akademie van Kunsten. Ik heb het even niet over dat dwaze ‘van’ in de titel.

Deze Akademie wordt een “zelfstandig onderdeel” van de al bestaande Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de KNAW. In 1808 was er al zoiets, met de kunsten erbij, opgericht door een koning. “De liberale premier Thorbecke knikkerde hen er echter weer uit, bij wijze van bezuinigingsmaatregel.” Misschien maakte diens zuinigheid hem wel verziend – ooit mogen de kunsten verwant zijn geweest met wetenschappen, denk aan Leonardo, intussen zijn ze dit niet meer – en ook al ten tijde van Thorbecke waren ze het niet meer.

Dan vraagt Wagendorp zich af “of een 21e-eeuwse kunstenaar nog wel lid wil of moet zijn van een door de overheid in het leven geroepen instituut.” Dat doet Wagendorp steeds vaker, de motieven of emoties van door hem behandelde mensen beschouwen als het probleem waarover hij schrijft, in plaats van de sociaaleconomische structuren te analyseren waarbinnen hun wil/emotie functioneert.

Waar het om gaat is niet een al dan niet door de staat georganiseerd instituut. Ook niet of de kunstenaars dat wel of niet willen. De kernvraag is of kunsten en literatuur van de zelfde orde zijn als de wetenschappen. Dat zijn ze niet. [Over de kwaliteit van de kunstwerken van de reeds aangewezen leden van de nieuwe Akademie laat ik me hier even niet uit].

De door Wagendorp geciteerde Hans Clevers denkt van wel. “Beide bestuderen en beschrijven de wereld en ze hebben ook de afwezigheid van praktisch nut gemeen.” Dat is dubbele onzin.

Wagendorp vind alleen het laatste deel van Clevers’ standpunt “een gevaarlijke opmerking.” Immers, juist nu worden wetenschappen afgerekend op hun nut. Maar dat geldt intussen ook voor de kunsten; nog niet lang geleden werd de kunstenaar door onze regering tot ‘ondernemer’ gebombardeerd en vervolgens ook door de overheid als zodanig behandeld.

Maar ook dat is nog niet des Pudels Kern. In tegenstelling tot wat Wagendorp samen met Clevers suggereert/beweert, “bestuderen en beschrijven beide de wereld” niet.

Kunsten verbeelden de wereld, wetenschappen verklaren haar – althans gedeeltelijk. Ook bestuderen de kunsten ‘de wereld’ niet, maar slechts individuele objecten daarvan, die ze vervolgens verheffen tot de wereld – tot hun wereldje. Doen ze dat goed, dan zijn het daardoor goede kunstenaars.

Wetenschappen verklaren ‘de wereld’ juist door individuele objecten te nemen als pars pro toto, als exemplaren van soorten gelijksoortige objecten. Daarover zeggen hun theorieën iets, dat te toetsen valt. Geen kunstwerk is ooit onderwerp van een experiment.

Decennia werkte ik aan de Afdeling der Bouwkunde van de Technische Hogeschool in Delft, later omgedoopt tot Faculteit der Bouwkunde aan de Technische Universiteit te Delft, nog weer wat later tot Faculty of Architecture et cetera. De laatste omschrijving is natuurlijk van dat onbeholpen steenkolen Engels waarin Hollanders zo goed zijn.

Die eerste omdoping is me steeds een steen des aanstoots geweest. Het is logomagie. Immers, je maakt van een niet-universiteit niet een universiteit door een hogeschool die naam te geven.

‘Universiteit’ sloeg op de aanwezigheid van alle vakgebieden binnen dezelfde onderwijs- en onderzoeksorganisatie. ‘Hogeschool’ omvatte slechts technische wetenschappen.

Bijgevolg ging men aan die voormalige Afdeling der Bouwkunde vreemd doen. Men deed alsof architectuur een wetenschap was, wat het niet is. Men voerde in het onderwijs pseudowetenschappelijke leerstof in. En men ging ‘publiceren’, als ging het om wetenschappelijke artikelen – die het nooit waren.

Wagendorp zou zich wellicht koosjer hebben gevoeld aan die Faculteit der Bouwkunde. Jammer, dan had ik er mijn leven niet hoeven te slijten, hij had mijn plaats in mogen nemen.

Wanneer u dit blog waardeert, verspreid het via uw facebook, hyves, twitter of andere social media!
13.2.14