Tag Archives: fanatisme

VOETBAL FANATISME

10 jul

Een merkwaardige paradox is de opkomst van een onappetijtelijk nationalisme bij gelijktijdige opwaardering van supranationale verhoudingen en instituties. Verenigde Naties, Europese Gemeenschap et cetera.

Politiek uit zich dit in UKIP, Marine en Paps Le Pen en in het Wilderisme in de polder. Ook het acute voetbalfanatisme is van dit postmodern nationalisme een uiting. De giftige cocktail van media-commercie-nationalisme, met de FIFA als spil, wordt alom gedronken als een lavement.

Ik zag mensen in totale woede, extase of in volstrekte depressiviteit, na de winst of het verlies van hun nationale elftal. Ik had mensen aan de telefoon die daadwerkelijk aangeslagen waren door het verlies van ‘Holland’ tegen Argentinië.

Steeds meer mensen zijn zo leeg vanbinnen, dat hun ex-istentie letterlijk door zaken buiten hen wordt verzorgd: zij zijn hun hobby, ze zijn voetbal en vallen samen met de (wan)prestaties van hun nationale elftal. Het woord fan komt niet voor niets van het woord fanatisme.

Zo verschaffen media en sport het postmoderne lege Zelf het broodnodige Pantser Ik. Wat een spel was, met grote spanning en ontspanning, werd tot ‘sport’ – in een perfide betekenis van dit woord. Zonde.

10.7.14
Bevalt u dit blog, stuur het verder met uw twitter of facebook.

WILDERISME

2 mrt

Elitair voel ik me pas bij het zien van al weer een foto van een PVVpoliticus/ca. Het is slecht en dom om mensen op hun uiterlijk te beoordelen, maar niets menselijks is me vreemd. Gelukkig houd ik het voor me, ik verklap niet wat ik dan denk. Over wat ze vertellen, en vooral ook hoe ze het doen, moet je wel schrijven.

Zelden overschrijdt een Wilderist het twitterniveau, ook niet wanneer Bosma een heel boek uit twitters samenstelt. Politieke hetze bestaat uit loshangende punten – je ‘scoort een punt’, je ‘hebt eigenlijk toch wel een beetje een punt’ of je ‘opent een meldpunt’.

Verwilderde schreeuwers verdinglijken het ondinglijke. De een vereenzelvigt een stoffelijk boek met de wijsheid die erin staat en vindt verbranding ervan een aantasting van die wijsheid; een ander schakelt iemands geloof kort op diens lijfelijk personage en wil hem uit ons midden verwijderen. Weer een ander, bisschop Victoria Matthews uit Christchurch, laat haar door een aardbeving verwoeste, qua architectuur trouwens bedenkelijk slecht ontworpen kerk ‘met zorg en respect ontmantelen – er worden geen bulldozers of sloopkogels gebruikt’. Magie der onnozelen, infantiele herleiding van iets menselijks tot een ding.

Steeds meer politici van ‘links’ en van ‘rechts’ grossieren in antwoorden zonder vragen. Serieuze politiek draait om vragen op zoek naar een antwoord – om een constellatie van punten, die op een begrijpelijke manier met elkaar in verband worden gebracht. Voor wie menselijke verhoudingen of zelfs mensen als dingen beschouwt, zijn er louter technische problemen die je oplost – de grondgedachte van alle technocratie. Men lost het Jodenvraagstuk – of het vraagstuk van de knofloklanden, of willekeurig welk ander vraagstuk. Ingenieurs van de ziel, ingenieurs van het sociale – ingenieurs tout court. Maar op dit moment wint rechts het op dit punt.

Infotainment begraaft vragen en verandert elke discussie in komisch bekvechten. Wilderisme verheft politiek zelfs principieel tot zulk goedkoop theater.

Pijnlijk is het hoe Gedoog Rutte over veel schandalige onzin zwijgt. Nog pijnlijker is dat de VVD, toch de baarmoeder van TON en PVV, heel wat leden en stemmers verzamelt, die op zijn minst dezelfde uitsluiting van ‘vreemdelingen’ nastreven als Wilders en consorten.

Sierksma 2.3/2012

RESPECT

28 jan

Wie niet om zichzelf kan lachen of in elk geval glimlachen sluit zijn verstand kort – hij neigt naar fanatisme en fundamentalisme. Zulk onbenul verzorgt een brutale stroomkring van een stijgend voltage, waarin zichzelf realiserende vermoedens en een zichzelf versterkend dogmatisme elkaar najagen.

W. De Zwijger dacht zichzelf ooit ‘een werktuig in Gods hand, ten dienste van mijn volk’ – het bekende weefsel van kapsones en nederigheid, zo kenmerkend voor de fanaat. Tevens een vrijbrief om in Zijn naam godbetert alles, maar dan ook alles te kunnen doen.

Wellicht raakt iemands vermogen tot zelfspot in het gedrang, wanneer anderen hem onvoldoende waarderen. Je bent een goed mens, je bent geschoold en je schoolt jezelf, je denkt aan anderen, je wilt graag werken. Toch verlies je het bij sollicitaties. Omdat je zwart bent of een vrouw, omdat je ‘iets’ bent dat de omgeving niet zint, iets dat niets heeft te maken met jouw kwaliteiten. Je wordt niet gewaardeerd.

Let wel, waardering voor individuele kwaliteiten en prestaties. Respect voor iemands ‘identiteit’ of geloof of ras of afkomst bestaat niet, het daarvoor opeisen dus belachelijk. Trots vormt de parallel. Je kunt immers alleen trots zijn op wat jezelf presteert, nooit op wat anderen voor elkaar krijgen. Is een ouder trots op zijn kind dat ‘het op school zo goed doet’, dan is dit onzinnig. Alleen het kind zelf kan daarmee ingenomen zijn.

Iemand die zijn tienen dankt aan een biologisch lot kan slechts trots zijn op straffe van belachelijkheid. Wie fier is dat hij blank, zwart of Fries is, is niet goed bij zijn hoofd – uit Friese ouders in Friesland geboren kun je niks anders zijn dan in Friesland uit Friese ouders geboren. Dit je ouders verwijten of ze er juist dankbaar voor zijn, er zelfs trots op zijn – ridicuul.

In Oud Griekenland bestonden twee verschillende woorden voor volk: ethnos en demos. Ethnos sloeg op familiale verwantschap en op een gedeelde cultuur en taal. Een etnische eenheid is al snel xenofoob. Demos omvatte juist grote verschillen – toch nemen daarin diverse groepen samen deel aan de besluitvorming.

Kleine volkjes stonden in vervlogen tijden tegenover elkaar en verdedigden hun have en gewoonten tegen elkaar. Trots daarop waren ze niet. Dat konden ze ook niet zijn, immers binnen zo’n mono-etnisch volk was een vergelijking met andermans gewoonten nog niet aan de orde. Pas met de opkomst van de demos kregen etnisch respect en trots hun kans. Etnische minderheden verdwenen namelijk niet met de komst van natiestaten, binnen hetzelfde nationale kader staan ze dan juist naast of tegenover elkaar.

Vooral achterblijvers vinden etniciteit van belang. Wie een waardevolle plek in de democratische  samenleving weet te verwerven, vindt afkomst juist minder relevant. In postmoderne immigratielanden zijn de meeste nieuwkomers per se laatkomers. Zoals baby’s arriveren in een cultuur die er nu eenmaal al is, zo arriveren hele etnische groeperingen tegenwoordig in korte tijd in een andere orde. Het verschil – de baby wordt van jongs af aan opgevoed en accepteert de orde vanzelf, de etnische nieuwkomers zijn al opgevoed, hun nieuwe wereld is vreemd, zo niet vijandig.

Onze geschiedenis kent voorbeelden van massale immigratie – vanuit de Zuidelijke Nederlanden en Portugal in de 17e eeuw, de Indo’s na de Tweede Wereldoorlog, de Surinaamse immigratie na het zelfstandig worden van dat land en gastarbeiders met hun aanhang in het laatste decennium van de vorige eeuw.

Pas de rappe groei van de Islamitische bevolking in dit land lijkt serieuze problemen op te leveren. Verschillende oorzaken vormen een onontwarbaar complex – het samenvallen ervan met het vileine conflict tussen Israël en de Palestijnen, de onbeheerste Oostenpolitiek van de VS, vóór en na 9/11, de ook in het land van herkomst als ‘onderontwikkeld’ beschouwde regio waar de meeste immigranten vandaan komen, linksistisch onvermogen om over een spreidingsbeleid na te denken – wie dit wel deed kreeg het verwijt van racisme naar zijn hoofd. Et cetera.

Niemand wordt zo intolerant als degene die zijn eigen tolerantie onbeantwoord ziet. In grote volkswijken heeft de te snelle immigratie van teveel radicaal anders denkenden en anders sprekenden rampspoedig gewerkt. Gekoppeld aan de afkeer van vreemdelingen in de lagere middenklasse leverde dit eerst het Fortunisme op, later Trots op Nederland en tegenwoordig de branie van de PVV – opstootjes van politieke gelukzoekers met veel geschreeuw en weinig wol. Bijgevolg een scheiding der geesten – aan weerszijden trokken de troepen een mentaal Panzer aan.

Alleen de goddeloze kent het mysterie, alleen hij weet van het wonder van de ijsvogel die het water induikt en van het mirakel van de zalm die vanuit zee nauwkeurig terugkeert naar zijn geboorteplek, stroomopwaarts. Slechts de ongelovige weet zich geen raad met zoveel schoonheid. De gelovige zwetst louter over mysteries, stiekem heeft hij zijn antwoord altijd al klaar.

Ooit zag ik twee zoons van de boer, bij wie ik als jongen een zomer doorbracht, na een anderhalf uur durende gereformeerde preek en na ook nog eens vaders middaggebed aan tafel, met een windbuks lachend zangvogel na zangvogel uit de bomen schieten.

Wie zegt ‘De Islam is een achterlijke religie’ is zelf achterlijk – alle religies zijn achterlijk. In laatste instantie is godsdienstig besef onnozel, zelfs de lichtgewichtige overtuiging dat ‘er toch iets moet zijn’. Het betekent een ‘failure of nerve’ – het niet aankunnen van de onzekerheid die bij alle leven hoort. We weten niet alles. We zullen niet alles weten. Toch weten we vrij veel. Op zich al een wonder.

Godsdienstig besef is een infantiel retour naar de magische wereld van het kind. Niet voor niets verheft religie dat kind tot iets zuivers, tot iets dat nog niet door ‘de wereld’ bezoedeld heet te zijn. Omdat ze geen zelfspot kent, is alle godsdienst vol smetvrees.

Niets, maar dan ook niets is zuiver. Slechts zelfspot laat je dit feit overleven, er zonder liggen fanatisme, fundamentalisme, ongepaste trots, misplaatst respect en – ‘t ergst van alles – een troosteloos gebrek aan humor op de loer.

Tolerantie is niet hetzelfde als respect. Je duldt iemand juist omdat je geen respect kunt opbrengen, uit praktische overwegingen dan wel uit medelijden. Een ‘geestelijk leider’ is een contradictio in terminis, het is een gotspe. Alleen iemands zelfkritische vermogen verdient mijn respect. Verder is iedereen mens en niets menselijks is ons vreemd.

Sierksma

PS 31/03/04: Falluja, Irak. De lijken van vier in hun auto’s doodgeschoten, daarna in brand gestoken mannen worden nog eens met ijzeren staven in elkaar geslagen en vervolgens opgehangen aan het raster van een stalen brug.