Tag Archives: fotografie

BLOW UP OF BLOWJOB

26 mrt

Het FD Persoonlijk is intens onpersoonlijk.

Het is een glossy bijlage die is bedoeld als spiegel voor rijken die op elkaar willen lijken. Met enige huiver sla ik zo’n blaadje open. Rijk ben ik niet, maar op deze manier rijk zijn – alsjeblieft niet.

Straks hangen er aan 35 wanden van 35 would-be rijken, dan wel 35 echte rijken, 35 precies dezelfde foto’s. Het topje van het Chrysler Building, door Teun Voeten opgenomen.

Het FD Persoonlijk ‘biedt lezers exclusief de mogelijkheid om de foto Chrysler in Cloudy Sky van Teun Voeten te kopen’. Afgedrukt worden ze als ‘archival pigment print’, op papier met de sjieke naam Hahemühle-barietpapier, gedaan door een ‘fotovaklab’.

DSCF1781

Prijs per foto 750 euro. Wil je er een lijstje bij: 875 euro. Maar het kan nog… persoonlijker – à raison van een extra 150 euro neemt de fotograaf de tijd en de moeite ‘om de foto persoonlijk af te leveren aan huis of kantoor in de Randstad. Hij vertelt dan graag meer over zijn werk.’ Pech dus als je in Assen woont en zo’n prent uit handen van de kunstenaar wilt ontvangen.

Want als kunstenaar ziet de fotograaf zichzelf. Zijn foto van het Chryslertopje – gewoon een foto van het Chryslertopje – ‘is daarmee (waarmee?) een van de eerste beelden die hij maakte in zijn serie over New York’.

Geen gewone foto – neen, een ‘gemaakt beeld’. Daar wil je natuurlijk graag meer over horen – van de fotograaf zelf. Postmodernisme in de kunstervaring is het zoeken naar de mens achter de auteur, de mens achter de kunstenaar. Pas wanneer je die mens hebt leren kennen, begrijp je zijn kunst, voelt die beter aan.

Vandaar al die eindeloze interviews in de media met schrijvers, kunstenaars, fotografen, cineasten en wat dies meer zij. Public relations, zeg maar, met een religieus tikje.

Postmoderne kunstervaring is een vorm van mystiek – de eenwording van kunstgenieter en schepper. Daarna volgt wederzijdse soul-searching. Haast u – Teun doet het maar 35 keer.

Bevalt u dit blog, stuur het aan vrienden en kennissen

Bezoek ook mijn andere blog: sierksmatwee.wordpress.com

KOMKOMMERKUNST

15 jul

Behalve nieuws dat geen nieuws is – komkommernieuws – is er nu ook komkommerkunst, althans op de pagina’s van de Volkskrant. De gaatjesvuller die de krant op dikte houdt heet dit keer Jan Tromp. [VK 15.7.14]

Over twee hele pagina’s staan foto’s afgedrukt, die gemaakt werden door Ilona Szwarc, ‘een jonge Amerikaanse fotografe van Poolse afkomst’. Je ziet allemaal meisjes tussen de 3 en de 12 jaar met hun pop. Beiden zijn precies hetzelfde gekleed en nemen meestal dezelfde, soms zelfs erotische pose in.

DSCF5501

Stuk voor stuk foto’s waar je normaliter niet naar zou kijken. Jan Tromp doet het wel. En Ilona Szwarc keek langdurig naar door haar zelf geënsceneerde scènes. Waarom?

“Die poppen zijn als de meisjes zelf – beitelen als het ware de identiteit van het meisje uit.” Help!

Niet alleen heeft de tekstverwerker van Jan van ‘beelden’ per abuis ‘beitelen’ gemaakt (want zo’n gruwelijke metafoor verzint zelfs Ilona Szwarc niet) – ook klopt het niet. In meer dan een opzicht.

In de eerste plaats hebben deze meiskes, nog helemaal geen, zoals dat postmodern heet, ‘identiteit’. Dat moet nog komen. Het zijn nog non-mensjes.

Maar als iets hier iets ‘uitbeeldt’, dan is het wel het meisje dat de pop nadoet. Het staat ook in de paar alineaatjes die Jan Tromp produceerde. Meisje gaat naar dure winkel, krijgt een pop, pop krijgt kleertjes en het meisje bestelt de zelfde kleertjes. Het meisje is een masker van een pop.

De fotografe beweert dat ze bezig is met ‘te onderzoeken hoe de vrouwelijke identiteit wordt gevormd in de moderne Amerikaanse consumptiemaatschappij’. Opnieuw: Help!

De tegenwoordige ‘kunststudent’ komt niet door zijn school heen zonder een conceptje of wat te verzinnen. Ilona verzon haar conceptje. Ook bestaat er geen postmoderne kunstenaar meer die geen ‘onderzoek’ doet.

Die term ‘onderzoek’ is intussen van elke betekenis ontdaan. Ook ik ga zo meteen voor het ontbijt mijn muesli onderzoeken…

En Jan Tromp ontleent ongetwijfeld zijn ‘identiteit’ aan zulke onderzoekende stukjes.

Bij nader inzien levert mijn jarenlange onderzoek van de Volkskrant het resultaat op, dat die krant vrijwel altijd, dus ook buiten de zomermaanden, gevuld is met komkommernieuws.

15.7.14
Bevalt u dit blog, stuur het door met email, twitter of facebook.

FOTO, TIJD, TEKST

8 nov

Even voor gemak als uitgangspunt de gangbare idee dat fotografie een kunst is, levert de beeldnecrologie van Paul Stolk een merkwaardige tegenstelling op, misschien zelfs een paradox. [VK 8.11.13]

 

De krantenlezer krijgt een artikeltje voorgeschoteld, omcirkeld door een reeks foto’s. In het stukje wordt de overleden fotograaf geciteerd. Maud Effting schrijft voorafgaande aan dit citaat: ‘Hij verzette zich tegen fotojournalisten die het liefst van elke foto een kunstwerk willen maken’. Dan volgt dit:

 

“Je moet op een foto in één oogopslag kunnen zien waar het over gaat. Ik erger me kapot als ik uit een bijschrift moet halen waar het eigenlijk over gaat.”

 

DSCF5277

 

Duidelijk zichtbaar in het krantenstuk zijn de onderschriften bij elk van de foto’s. Dat had ik, na het schrijven van de necrologie, nooit gedaan. Als gezegd, een tegenspraak, een tegenbeeld, misschien een paradox.

 

Gelukkig is er winst te behalen uit de vergissing van Maud. Te weten: Een vraag. Zou het kunnen zijn dat de stelling van Paul Stolk kan opgaan voor foto’s in de krant die een actuele gebeurtenis illustreren? In dat geval kan een krantenlezer bij een goede foto inderdaad ‘direct’ zien ‘waar het over gaat’. Bijvoorbeeld de foto’s van de politieman die te paard gewond raakte door iets ( r. boven), of de demonstratie tegen De Duivelsverzen (l. boven) direct na de dag van die gebeurtenissen.

 

Nu, tientallen jaren later, is een onderschrift onmisbaar – er zonder gaan deze foto’s over niets, behalve dan over het fenomeen ‘verwonde agent’ of ‘demonstatie’. Asbtracties kortom.

 

Bij andere foto’s is de link tussen tekst, beeld en tijd wisselend, soepeler. Voor iedereen van vijftig jaar en ouder is de foto van Drees een foto van Drees, als een fragiele oude man. Die overleefde zichzelf in veel hoofden. De foto van Heineken-onvoerder Ferdi E. is volstrekt betekenisloos geworden, het weglaten van diens achternaam in de ondertitel een lachertje omdat dien achternaam intussen bekend is bij geïnteresseerden.

 

Het lijkt erop dat er altijd een of ander verband is tussen tekst, beeld en tijd. Een vorm van projectie speelt in elke blik, in elke waarneming. Een beeld dat voor iedere kijker tekstloos ‘zegt’ wat het verbeeldt lijkt me een zeldzaamheid. Wellicht is elk beeld een tijdsbeeld en daarmee tekstbehoeftig.

8.11/2013

BANANENSCHIL

28 jul

Zoals al zoveel jaren gaat het komkommernieuws niet meer over komkommers. Zou er eindelijk eens een bericht over komkommers in de krant staan, dan kon je nog eens hartelijk lachen. Maar neen! Nu is zowel ochtendkrant als avondblad in minder dan een half uur geheel uitgelezen, zonder zelfs maar een glimlach.

Bijgevolg vermenigvuldigen zich de berichten waarbij veel plaatjes kunnen worden geplaatst. En zogeheten kunstfotografen – die de afgelopen decennia toch al aan elkaar hingen van ‘een ideetje’ dat ze vervolgens met hun elektrieke kamera omzetten in eindeloze ‘series’ opnamen die voor kunst doorgaan – ze krijgen volop hun kans.

Dit maal is Christopher Anderson aan de beurt. Dacht: Kom laat ik in Central Park eens wat huid gaan fotograferen. Martine Kamsma krijgt vervolgens de kans om wat neuzelzinnetjes over huid en vlees als kanttekening bij de foto’s te schrijven. En hupsakee – al weer twee hele pagina’s gevuld.

DSCF4992

Toch kreeg ik gisteren even dat komkommergevoel. Onder een loodzwaar wolkendek, in de vroege ochtend, gehuld in een broeierigheid die me suggereerde dat ik al fietsende reeds onder de douche stond, keek ik plots uit over de Noordzee – vlak als een vuil laken.

Ginds, op zee, zag ik zowaar een komkommer of twaalf uit het water oprijzen. Eenmaal naast de fiets besefte ik dat het om surfers moest gaan. Maar windloos en golfloos, deze zee leek me daarvoor ongeschikt.

Het ging om een groepje sneue lieden die hun eerste les kregen en daarvoor al hadden betaald. Omdat het woord surfen zelfs niet meer bij de leraar was opgekomen, gaf hij zijn pupillen de opdracht om, ver op zee, staande op hun plank te leren peddelen.

Voor het geval ze op, zeg maar, een vlak getrokken Stille Oceaan ooit eens in hoge nood zouden komen te verkeren. Zouden ze in enkele dagen met de peddel toch San Francisco kunnen bereiken.

28.7/2013

SUSPENSE EROTIEK

31 mrt

Het komt me voor dat Milou van Rossum van iets iets teveel heeft en van iets anders iets te weinig. Wellicht is het allebei het geval. Ik ga geen namen noemen.

In enkele kolommen die ze schreef bij foto’s van Guy Bourdin beweert ze dat het gaat om “esthetische, maar zelden vrolijke vertellingen vol erotiek, suspense en de suggestie van geweld.” Bourdin was vooral een modefotograaf. [NRC 31.3]

Voor de zekerheid kopieer ik hier de foto’s uit de krant.

DSCF0707

Wat allereerst duidelijk wordt is dat Bourdin, zoals veel kunst- en modefotografen, de schildergeschiedenis plundert. De foto van de geblindeerde ramen van een winkel of restaurant is een goedkope rerun van Hopper. Over deze foto zegt Milou helaas niks.

Wel over die andere foto’s, die volgens haar ‘vol zitten met suspense, erotiek en de suggestie van geweld’. Nu zal het komen omdat ik een man ben, maar waar Milou in deze beelden ook maar een onsje erotiek vandaan haalt is me een raadsel. Zelfs een vrouw die op vrouwen valt – ik ken haar voorkeuren niet – ziet toch de zelfde gladde, steriele beelden als ik?

Dat het meiske op de linker foto met haar billetjes boven het blauwe oppervlak hangt, kan toch moeilijk met suspense in verband gebracht worden. Tenzij deze esthetische term opeens geheel tot mechanica wordt gereduceerd.

Ook beschrijft Milou een andere foto van Bourdin, die in de krant niet wordt getoond. “Op de bodem van een zwembad zonder water zien we een paar rode schoenen liggen. Daarboven bungelen een paar blote benen.” Je zou het ‘vrolijk’ kunnen zien, maar Milou presteert het om te vermoeden dat de eigenaresse van die blote benen zich misschien wel “verhangen heeft aan de duikplank.”

Geef toe! Milou van Rossum heeft een gulle, macabere fantasie. Maar daarmee kun je bijvoorbeeld in de Titanic een pieremachochel ontwaren – zeg maar in alles al het andere. We mogen Milou zeker niet loslaten op bijvoorbeeld de schilderijen van Caravaggio.

31.3/2013

MOTTIG COGNAC

28 okt

MOTTIG

Don’t you see yon broad, broad road,

Lying across the lily leaven?

That is the road to wickedness,

Though some call it the road to heaven.

Steeleye Span, Thomas the Rhymer

Van oude menschen, de dingen die voorbij gaan… Hun spooksluiers sleepten over het van dorre bladeren ritselende pad.

Couperus

________________________________________________

Eén ansicht verlucht mijn Franse woonkamer al jaren permanent. Ze toont een naakt, tentoongesteld op een divan met daaroverheen een blauwige sprei. De foto werd rond 1850 genomen.

       

Auguste Belloc, 1850

Ze leest, heeft althans een boek in haar linker hand. Onder haar prachtige borst rust de arm op haar Rubeneske buikje dat op zijn beurt lichtjes op de opgetrokken rechterdij leunt. Een magistrale, mauve cirkel siert de tepel. De rechter hand steunt bevallig het lezende hoofd. Om de pols zit een fluwelen bandje – geen polshorloge, dat werd pas aan het eind van de 19e eeuw uitgevonden. Even links van het midden loopt een scheiding door het haar.

Een mirakelse schoonheid.

Leest ze wel echt of is het slechts een pose? Het aandachtige gelaat suggereert die lezing, maar dan is het tegelijk een pose – immers, de sluiter van de camera bleef in die tijd lang openstaan. Misschien houdt ze van lezen en neemt ze er even de tijd voor. Door de schaduwval kun je niet achterhalen om welk boek het gaat. Het zou het kasboek van de fotograaf kunnen zijn.

Zijn de kleuren echt? Dit kan niet, de eerste kleurenfoto dateert pas van 1861. Dus werd de ansicht ingekleurd, iets wat toen voor commerciële prentkaarten de gewoonte was. Een echt ‘aanzicht’ kun je het ook niet noemen, alles draait om het achterwerk dat in de spiegelkast achter haar wordt gevangen.

Een foto van een naakt, edoch het portret van een kont.

Misschien zit de ‘echte’ tint wel in de jodiumkleurige vlekken. Deze zaten niet al in de spiegel, wat ik eerst even dacht. Ze zijn later door vochtinwerking in het karton ontstaan waarop men foto’s toen nog afdrukte. Even lijkt het op wulps, rossig okselhaar.

Alles van een intense tweespalt. Een schitterend wijf, op de pieken van haar welgevallen. Tegelijk als door een huidziekte aangetast waaraan haar tijdsgewricht zo rijk was. Op de bil doet een iets grijzere vlek nog erger vermoeden. The way of all flesh…

Terwijl mijn blik borst, gezicht, buik en heupen likt, overvalt me behalve een heftig verlangen tevens een korenblauwe melancholie. Romantisch welhaast, ze is er immers al zo lang niet meer.

Dan valt die blik ongewild op een niet helemaal zuiver rechthoekje, achter en boven de vrouw – een abstract schilderijtje dat, eenmaal in de aandacht gevangen, aan de foto haar geilheid ontneemt. Voor een waarnemer van nu wel te verstaan, immers gewilde abstractie bestond in haar dagen nog niet.

Ironisch genoeg was het vooral de fotografie die decennia later schilderkunst de abstractie injoeg. Op realistisch gebied leek er voor schilders, na de perfecte cameraweergave van de werkelijkheid, eerst niet veel meer te doen. Dit rechthoekje is vast het overblijfsel van een pleister waarmee de foto boven een mannenbed werd bevestigd.

Het abstractje werkt ontnuchterend op het lustgevoel. De geilheid van deze ooit als prikkelprent geschoten foto gaat verloren in dit intrigerende kleurenspel, in die bedorven huid, in de kreukels – in alles wat de concentratie opeist.

De foto is niet pornografisch meer. Ze was het wel. Werd ze door de tijd heen wellicht erotisch? Ik denk het. Het verlangen dat via al deze kleine omwegen wordt opgeroepen is immers ambivalent. Daar en toen te willen zijn, vóór de kleurenmot haar verderfelijk werk verrichtte. Haar echter ook hier en nu nog willen ontmoeten, een reïncarnatie die je alsnog gelovig zou maken.

Alles, in de zekerheid dat het bij verlangen blijft.

Sierksma 4 oktober La Roche/Haarlem december 2010

Waardeert u dit blog, verspreidt het dan via uw twitter, facebook of andere social media!

KUNSTKAPSONES

30 jun

Veel abstracte kunst, veel zogeheten kunstfotografie, veel abstracte beeldhouwkunst, veel installaties – gehypt door een oververhitte kunstindustrie en door gelikte kunstjournalisten die van niets iets maken en dit hun lezers aanlullen. De kleren van de keizer.

Veel erger dan het geval Rineke Dijkstra ken ik niet. Eindeloze, volstrekt oninteressante opnames van ‘jonge mensen’ of van ‘jongeren’. Zelf zei ze hier ooit over: “Bij jongeren kan alles nog.” (Volkskrant 18.1/2011).

Je hoeft geen psycholoog te zijn om te weten dat iemands karakter vanaf het zevende jaar voor een belangrijk deel vastligt. Dat ‘alles nog kan’ is dus flauwekul. Ook wanneer bedoeld wordt dat ‘jongeren’ nog alles kunnen worden, is dit slechts een herhaling van de ideologie van Rineke’s doelgroep. Je wilt wat en je gaat er voor – dus krijg je het of je wordt het gewoon… Deze megalomane waan zorgde voor heel wat mislukte leventjes.

Dijkstra wil vooral niet ‘de kwetsbaarheid’ van haar modelletjes laten zien. “Die zijn niet zwak: integendeel. Ze laten veel van zichzelf zien en dus ook van hun kracht. In ieder individu zit kracht.” Wat Rineke’s foto’s ons echter tonen zijn geen personen, maar personages in de klederdracht van hedendaagse pubers.

“Ze zijn echt en oprecht, dat leg je dan ook vast. Ze hebben nog geen ingesleten gewoonten. Ze kunnen soms heel zelfbewust zijn, maar weten nog niet van alles hoe het precies zit. Bij jongere mensen liggen emoties aan de oppervlakte.”

Holle kletspraat. Ook bij oudere mensen in deze spektakel- en emotiesamenleving liggen emoties ‘aan de oppervlakte’. Sterker nog, het merendeel van haar modellen heeft een fletse, emotieloze uitdrukking. Ze zijn nog niks en dat zie je.

Het op een foto zogenaamd zichtbare karakter is niet meer dan de projectie van iemand die het model al kent, al is het maar van hear say. Dijkstra’s commentaar op eigen werk is vooral een projectie van de heersende puberideologie op haar eigen modelletjes. Ze identificeert zich met hen.

Intussen is de fotografe zelf over het paard heen getild – ze gelooft haar onkritische journalisten. Dijkstra gaat hangen in het Guggenheim. In de NRC van 28 juni wordt gerept van de Amerikaanse vergelijking van haar foto’s met “de traditie in de Nederlandse schilderkunst,… die van Rembrandt en Vermeer.” Je moet er maar opkomen. Alleen al de vergelijking van een schilderij met een foto is een gotspe.

Maar Rineke ziet het wel zitten. Eerst ‘kan ze wel lachen’ om die vergelijking, maar twintig regels verder zegt ze doodleuk: “Het is natuurlijk een groot compliment… Rembrandt was een meester in het schilderen van introverte portretten. Die precisie zit ook in mijn werk.” Lief mens, die pubertjes van je hebben nog geen innerlijk, daarvoor moet je eerst geleefd hebben. En hoe trouwens je vroegere uitspraak over puberemoties ‘die aan de oppervlakte liggen’ rijmen met dit nieuwe geleuter over de introverte portretten van Rembrandt.

Je moet maar durven. Maar ja, wie ‘in het Guggenheim op vier verdiepingen gaat hangen’ durft alles.

20.3/12

HET VARKEN ALS MENS

7 apr

Een van de discussies in de biologie gaat tegenwoordig over de vraag of mensen ‘hun hersenen zijn’ of dat er nog een ziel aan te pas komt (VK 7.4.12). Zoveel is zeker – wij zijn het slimste dier onder de dieren, maar niet zoveel slimmer dan varkens en dolfijnen.

Stel je de vraag welk van die twee beesten – de viervoeter of de vinnige – ons als eerste gaat inhalen, ik gok op het varken. Varkens zijn intelligent, ze houden van spel en sport (VK 7.4.12) en ze vreten het biggetje met de rechte staart op, soms zelfs een heel mens die per ongeluk tussen hen in valt. Dan heb je wat gemeen.

 

 

Dat ik op het varken gok, wordt mede gevoed door een ander bericht deze ochtend. Er zijn nogal wat mensen die ‘hun ziel laten fotograferen’. Ze geloven daarin. De titel luidt: ‘Was mijn aura maar wat blauwer.’ Dan weet je het wel – onze slimheid wordt overdreven.

Van het Hek maakte destijds een grap over het ‘lekkende aura’ van een dame. Misschien lekken we allemaal wel een beetje. En varkens hebben dit door.

Sierksma 7.4.12