Tag Archives: Fuck Context

URBANE RAMPSPOED

28 sep

Vaak wordt gezegd: “Om dat te zien, om dat te weten, hoef je niet te hebben gestudeerd.” Dit vaak, ook als die studie wel degelijk nodig was voor een oordeel dat nu dom blijkt uit te vallen. Na als docent jarenlang les te hebben gegeven aan de Faculteit voor Architectuur van de TUDelft, zelfs met wat liefhebberen in wat we Stadsanalyse noemden, hoefde ik echter bij de aanblik van het mismaakte plein in de oude bovenstad van Montmorillon geen beroep te doen op die geschiedenis, om te weten dat hier sprake is van urbane rampspoed.

.

.

In zo’n geval is enige voorkennis natuurlijk nooit weg. Over dit grote plein wandelde ik al zo’n twintig jaar geleden – het is die herinnering die me recht van spreken, ja een recht van veroordelen geeft.

Op de voorgrond – waar nu een radicaal stuk kitsch is neergezet, een oude waterpomp waar geen water mee te pompen valt, maar een ding dat de stadtoerist in deze ‘oude’ Cité d’Écrit de indruk moet geven van, ja inderdaad… ‘ouderdom’ – stond ooit een fraaie triangel van zeer oude, tevens zeer gezonde platanen. In de schaduw daarvan toeven, op het terras van een oud Frans café, was een genoegen. Die platanen werden in één dag met een boomzaag omgelegd; het café beef verder gesloten omdat een eventuele uitbater, die het van de gemeente zou moeten pachten, het niet aandurft om zijn klanten in de Hondsdagen op deze in een witte woestijn veranderde vlakte een zonnesteek te laten oplopen.

De lezer heeft al een vermoeden van wat volgt. Inderdaad, de ‘aanplant’ van in potten gevatte boompjes, die na enkele jaren maar niet willen groeien, met her en der enkele gruwelijk lelijke bankjes die de oude houten schoonheden hebben vervangen, dit op een vaalwitte vlakte waarop nergens een schaduw kan vallen.

.

.

Wat je als grappenmaker als vanzelf gaat vermoeden is, dat op het verkeersbord waartegen dit bankje is geplaatst ‘Verboden te zitten’ zal staan. Welzeker, materiaal voor guitige sketches te over. De enorme stenen vlakte, die ook aan andere een serie oude platanen aan de overkant van het plein het leven hebben gekost, is in de zomer om twee redenen niet te harden. Niet alleen is de reflectie door die tegels van de zonnehitte godsgruwelijk, zeker in de zoveelste zomer waarin het wekenlang dik over de 30 graden Celsius werd; voor wie ook maar een minimaal probleempje heeft met zijn gezichtsvermogen, slaat al dit verblindend wit ook nog eens de ogen dicht; een zonnebril geeft geen respijt.

Wat een consequent denkend mens in feite van zulke ‘urbanisten en paysagisten’ verlangt – zo worden hier in Frankrijk de professionals genoemd, wier vak het is om steden te mollen – is dat deze destructieve specialisten, à la Corbusier, met alle oude rotzooi schoon schip hadden moeten maken. Dit is echter problematisch – tenslotte komt voor die oude, pittoreske huizen het toeristenvolkje op dit stadje af. De oplossing is (hyperpostmodern, u weet wel, volgens Koolhaas’ motto: “Fuck context…”) om het ‘Oude’ en het ‘Nieuwe’ radicaal en knalhard op elkaar te doen botsen, om ze als het ware ‘te contrasteren’, teneinde beide aspecten ‘dialectisch’ nog beter uit de verf te laten komen, zeg maar op hun zondags best.

.

.

Voor de vaste bewoners van dit stadje is het van tweeën één: ‘ermee leren leven’, of de plek voorgoed mijden – op die ene keer na dan, toen uw schrijver er zijn foto’s kwam nemen.

.

Sierksma, Montmorillon, Augustus 2022