Nee, ik ga het hier niet weer hebben over de VVD’er Van Baalen en diens malle legeruniformpje waarin hij graag voor soldaatje speelde; dus ook niet over diens vroeger oerrechtse sympathieën. Natuurlijk werd deze provinciaal uit Krimpen aan de IJssel in Leiden lid van het Leidse studentencorps Minerva; natuurlijk werd hij zelfs voorzitter van die malle uniformenclub ‘de Koninklijke Leidsche Studenten Vereniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel, Pro Patria’. En natuurlijk was hij zo’n bal in dat uniform.
Vandaag gaat het me even om een ander uniform, al blijft het gaan over het Leidse Studentcorps Minerva. Mijn sociologische interesse in uniformen is groot, vooral wanneer lieden die pretenderen voor intellectueel te studeren deze uniformen dragen. Uniform en vrij denken gaan nu eenmaal nooit samen.
In de krant van vandaag [VK 1.3.14] staat bij een artikel over Joris Demmink een foto. Deze Demmink was ook een provinciaaltje, dit maal uit Hilversum – en, welzeker, lid van hetzelfde Leidse Corps. Zijn eventuele pedofiele escapades doen er in deze blog even weinig toe, als de infantiele voorkeuren voor het ongebroken geweertje en het uniformpje van Hans van Baalen. Trouwens ‘uniformpje’? Die man had wel een paar extra ellen stof nodig, zou je zeggen.
Het gaat me om die Corpsballen en hun burgeruniform. Behalve een veelal hautaine trek rond het smoel droegen en dragen Leidse corpsballen welhaast overal een bierglas in de hand en/of een jacquet, dan wel burgerpakken die evenveel gelijkenis met elkaar vertonen als die jacquets. Het bierglas werd door vele ballen, in de tijd dat ik in Leiden studeerde, in het linker borstzakje gedragen – vol.
Die bierglazen en die grijns van branie – goed zichtbaar op de foto – drukken een houding uit die me abject is, een houding van superioriteit die, nog studerend, al helemaal nergens op is gebaseerd. Hoe provincialer trouwens en hoe meer van een niet-gestudeerde dan wel niet-intellectuele komaf, des te intenser dit uniformgedrag en dat irritante accent.
Het kakaccent van de Leidse corpsbal doet je soms vermoeden dat de schepper bij sommige van zijn producten aars en mond van plaats heeft verwisseld.
Als megalomanie de resultante is van een bepaald soort opvoeding en training plus een later milieu van machtsuitoefening, dan lijkt een Demmink daarvan een mooi voorbeeld. Maar als gezegd, over hem in dit blog even niks. Ik overweeg slechts die krantenfoto – niet te reproduceren omdat de poppetjes erop te klein zijn.
Tijdens mijn laatste studiejaar opende het Corps de poorten van de pas vernieuwde sociëteit voor niet leden zoals ik. Er werd een debat gehouden over Amerika, we waren welkom. Mijn uiterlijk was in die dagen niet geheel conventioneel, in elk geval droeg ik nooit een stropdas – het woord zegt al genoeg. Terwijl ik de grote trappen van Minerva naar boven opging, kwamen een drietal onmiskenbare ballen net naar beneden. Een ervan zei tegen me: “Gut, Kèrel, wat een prachtdas heb je daar om!” Het Corps en dat uniformgedrag ten voeten uit.
Wanneer u dit blog waardeert, verspreid het via uw facebook, hyves, twitter of andere social media!
3.1.14