Tag Archives: Homohuwelijk

HOMOHUWELIJK EN HERSENKRONKELS

21 dec

Rare strapatsen in de bovenkamer van Paul Hekkens, ‘inwoner van Maastricht’. Hij goochelt naar aanleiding van de homozoen van Hoes de nodige onzin bij elkaar. [VK 21.12.13] Op deze kortste dag van het jaar even aandacht gevraagd voor deze hersenacrobatiek.

Ik citeer en onderstreep enkele woorden in dit fraaie stukje Nederlands:

“Inmiddels lijkt een huwelijk tussen homoseksuelen de gewoonste zaak van de wereld. Toch is het pas enkele jaren geleden dat het homohuwelijk is ingevoerd. Het moet zich nog in de praktijk bewijzen. Dat betekent dat nog moet blijken of de relaties binnen een homohuwelijk even duurzaam blijken te zijn als de relaties binnen een conventioneel huwelijk… Op de keeper beschouwd heeft het heterohuwelijk zich door de eeuwen heen bewezen en blijkt het in veel gevallen een goede ondergrond te bieden voor de opvoeding van de uit het huwelijk voortgekomen kinderen. Als het homohuwelijk dus eenzelfde status wil verwerven als het heterohuwelijk, dan moet blijken dat een homohuwelijk leidt tot stabiele, om niet te zeggen degelijke relaties.”

Met deze Hekkens is het slecht eieren eten, althans met mij. Zelden zoveel onzin en vooroordeel in één alinea bij elkaar gezien.

Homo’s trouwen uit liefde, dan wel uit financiële overwegingen – net als hetero’s dit doen. Duurzaamheid is allicht een verlangen, men hoopt het, maar het is niet het hoofdmotief. Zelfs niet als men elkaar ‘eeuwige trouw’ belooft, zoals ook hetero’s dit doen. Duurzaamheid opvoeren als maatstaf voor het homohuwelijk is doen alsof de jurk van de Paus van deze man een beetje een vrouw maakt.

Het spreekt vanzelf – omdat het uit onderzoek blijkt – dat een stabiel huwelijk goed is voor de opvoeding van kinderen. De meeste homo’s hebben in die richting echter geen ambitie. Is er sprake van adoptie door homo-echtparen – waarover discussie mogelijk is – dan geldt voor een homohuwelijk met kinderen hetzelfde. Maar het bij een ‘conventioneel huwelijk’ louter verwijzen naar ‘uit het huwelijk voortgekomen kinderen’ negeert op zijn beurt weer adoptie door ‘conventionele’ echtparen.

Het homohuwelijk lijkt niet zozeer de gewoonste zaak van de wereld, het is dit voor zowel homo’s, als voor een groot deel van de Nederlandse bevolking. In andere landen ligt het anders, een historische kanttekening die in Hekkens’ bijdrage zoek is. Dat hem die vanzelfsprekendheid verbaast omdat het hier nog maar zo recent is ingevoerd, betekent gebrek aan inzicht in het feit dat er al decennia door de betrokkenen om werd gevraagd. Het homohuwelijk sprak in Nederland al vanzelf vóór de legalisering daarvan.

Het homohuwelijk ‘wil’ meestal echter niet ‘eenzelfde status verwerven’ als het ‘conventionele’ huwelijk. Dat wil Hekkens. Dat in homohuwelijken – juist omdat er vaak geen kinderen zijn – wellicht iets ruimhartiger met buitenechtelijke relaties wordt omgesprongen dan in het heterohuwelijk, is een weinig verbazingwekkende veronderstelling.

Verbazingwekkend is het, dat de Hekkensen van deze wereld zich lijken te moeten bemoeien met de privézaken van hun burgemeester. Hoes, jongen – zoenen maar! Laat het je een rotzorg zijn, dit geneuzel van de vast zeer degelijke petit bourgeois.

Is het toeval – mijn associatie van Hekkens’ fotoportretje met Kootens wethouder Hekking?

21.12.13

PS De ijdeltuit Hekkens kreeg in de VK zelfs een tweede kans om zijn vingertje te verheffen. Hij debiteert opnieuw – voor een ‘cultureel antropoloog’ gruwelijke non-sequiturs, dit terwijl hij beweert ‘argumenten uit te willen wisselen’ [VK 2.1.14].

Iemand houdt hem voor dat het echtscheidingspercentage van homohuwelijken lager licht dan dat van heterohuwelijken. Logisch, aldus Hekkens – het homohuwelijk bestaat immers nog maar kort… Een beetje antropoloog/socioloog wil dan minstens weten hoe lang de homokoppels al bij elkaar waren, voordat ze eindelijk konden trouwen. Niet zo Hekkens.

Wel presteert hij het weer om pedant toe te voegen: “Desalniettemin zou het me verheugen als te zijner tijd blijkt dat homoseksuelen evengoed als heteroseksuelen tot een duurzame relatie in staat zijn.” Behalve dat toch niemand geinteresseerd kan zijn in het genoegen van Hekkens, werd in de vorige bijdrage van deze antropoloog al duidelijk dat het niet echt goed gesteld is met die scheidingspercentages voor hetero’s. Vanwaar dan zijn ‘zich verheugen’?

We gaan verder: “Mijn bezorgdheid betrof dat burgemeester Hoes met zijn buitenechtelijke escapades de geloofwaardigheid van daadwerkelijk monogame homohuwelijken ondermijnt.” Opnieuw – niemand is geinteresseerd in Hekkens ‘bezorgdheid’. Maar hoezo, ‘de geloofwaardigheid van daadwerkelijk monogame homohuwelijken’? Minstens had er moeten staan ‘de geloofwaardigheid van monogame huwelijken – hetero, homo or otherwise’. Dan nog is het onzin. Niemand betrekt het scheidingspercentage van wat voor soorten huwelijk dan ook op concrete paren om hem heen.

Er is ook een autoritaire opvatting van huwelijkse trouw in het geding. Voor Hekkens impliceert dit “dat je niet vreemd gaat.” Er zijn nogal wat goed en langdurig getrouwden die ‘trouw’ vooral beschouwen als betrouwbaarheid. Je moet op de ander vertrouwen dat hij blijft, in voor en tegenspoed, ook wanneer hij of zij eens bij een ander in bed ligt. Betrouwbaarheid lijkt als baken van huwelijkse trouw ook prima aan te sluiten bij de practijk all over the world.

Ook zeer wetenschappelijk is de volgende stelling: “Nogal wat mensen zouden nooit in het huwelijkse bootje stappen als hun partner vooraf kenbaar het met vreemdgaan niet zo nauw te namen.” Nogal wat.., tja, leuke zinsnede voor een cultureel antropoloog. Het lijkt erop dat Hekkens een heel tijdsgewricht heeft gemist, wat in Maastricht wellicht voorstelbaar is.

Hekkens gaat ook in tegen iemand die hem kwalijk neemt homo- en heterohuwelijk ‘als twee aparte categorieen’ te zien. Maar, zegt Hekkens, dat is “gewoon een sociologisch onderscheid.” Helaas voor Hekkens gaat het in zijn betoog nu juist om de juridische kwestie van het huwelijk – en in dat opzicht zijn er geen ‘categeorieen’. Hekkens maakt die ervan, maar dat is als argument niet ‘gewoon’.

Je kunt doorgaan. Me dunkt, het bovenstaande toont aan dat Hekkens geen toonbeeld is van argumentatief vernuft. Wat me wel verbaasd is dat de VK tot twee maal toe veel ruimte geeft aan zulke prutsbijdragen. Waarmee ik niet zeg dat ze niet geplaats zouden moeten worden. Wel kun je zeggen: Jongen, maak er een kolommetje van en zorg dat het steek houdt, dan mag je erin.

14.1.14

LESBISCHE PLEEGOUDERS

16 mrt

Het is duidelijk van de zotte wanneer een president uit een ander land zich bemoeit met het soort pleeggezin waarin een kind In Nederland terecht komt – een kind dat geboren werd uit ouders die ooit Turks onderdaan waren, maar dit nu niet meer zijn. Die Turkse mentaliteit van ‘Eens een Turk, voor eeuwig een Turk’ riekt naar Blut und Boden, een term die ik niet gauw gebruik. De zelfde ellende is er met de Turkse ‘dienstplicht’ voor Nederlandse jongens.

Voor een links iemand zoals ik is de casus van een uit huis geplaatst kind van ‘Turkse’ en daarmee welhaast zeker van islamitische ouders, dat vervolgens wordt ondergebracht bij een lesbisch stel, een morele breinbreker.

Iedereen weet dat nogal wat pleegkinderen later op zoek gaan naar hun biologische ouders. Dat heeft weinig te maken met natuurlijke, positieve gevoelens van ‘bloedverwantschap’, veel meer met de zekerheid dat je uit die of deze bent geboren.

De kans is dus groot dat het kind dat nu wordt opgevoed door niet-islamitische ouders straks een zeer verwarrende ervaring zal ondergaan. Ook staat vast dat een lesbisch stel niet de meest voorkomende vorm van huwelijk is, later voor een kind toch iets merkwaardigs.

Verder kun je, zoals ik, meer in het algemeen vraaatekens plaatsen – niet bij het homohuwelijk zelf, een emotioneel-juridische aangelegenheid – maar wel bij adoptie door homostellen. Er zijn argumenten voor, maar ook zeker argumenten tegen.

Zeker is dat geadopteerde kinderen een hoger risico op psychische stoornissen lopen dan kinderen uit ‘natuurlijke’ gezinnen. Dit geldt nog eens extra voor mensen met een migratie geschiedenis [VK 28.2.13].

Het is dus niet een kwestie van links neo-moralisme of van het tegendeel daarvan, wanneer ik twijfel aan de wijsheid van deze adoptie. Niet Erdogan, maar mensen van Turks etnische afkomst hebben zoals dit tegenwoordig heet ‘een punt’, wanneer ze bepleiten dat de religieuze en etnische achtergrond een belangrijke rol moet spelen bij plaatsing van een kind in een nieuw gezin.

16.3/2013