Tag Archives: Humbug

VOEDSEL SEKTEN

6 jan

Er is zoiets als een golfslag van het nieuws. De ene periode staat er niks over in kranten, de volgende periode is het elke dag raak. Eerder al schreef ik over voedselsektariërs – lieden voor wie een dieet van een zeer bepaalde soort tot een obsessie is geworden.

In de Volkskrant van 29 December – Who wants yesteryear’s papers? I do, I do! – stond een artikel over de Eindhovense psychologe Lidy Pelsser. Nu weten we intussen dat mensen die liefhebberen in wetenschappen zonder object zoals de ‘sociale psychologie’, vaak onderzoeksfout op onderzoeksfout stapelen.

‘Pelsser is er van overtuigd dat adhd bij zes op de tien kinderen ontstaat door reacties op voeding.’ Alleen al die ‘zes op de tien’ – het verbaast even dat het niet tot op tienden achter de komma wordt gepreciseerd… Het doet denken aan de wijze waarop antroposofen omgaan met hun ‘kennis’. Zo schreef een van hen: ‘Omdat Steiner veertig jaar actief was aan een Vrije School, was hij in staat om de invloed van contra-kleuren op ziel en temperament van kinderen te bestuderen’. Tja. Een andere antroposoof wist zelfs dat een ‘goed schoolgebouw’ – te weten een door een antroposoof ontworpen school – ’40 procent van het onderwijs verzorgt’. Tja.

Antroposofen zijn zoals bekend geschift. Maar geschift is ook deze ‘onderzoekster’ die psychologie studeerde, maar doodleuk onderzoek verricht op het terrein van de voedingsepidemiologie waarvoor de ze geen kwalificatie heeft en waarbij zij zware methodologische blunders beging.

Zo’n onderzoek dient dubbelblind te geschieden. Twee controlegroepen krijgen een bepaald dieet, de ene groep weet echter niet dat het een ander, niet medisch dieet krijgt vergeleken met de andere groep. Pas dan kun je enigszins betrouwbare beoordelingen van ouders verwachten over het al dan niet rustiger worden van hun adhd kroost. Pelsser deed dit niet, ze hield voorafgaande aan haar ‘onderzoek’ zelfs een ‘enthousiast verhaal tegen de ouders over een dieet’.

Ondertussen zijn er wel een reeks commerciële bureaus in eigendom van mevrouw Pelsser, waar wanhopige ouders  voor hun hypertjes voor duur geld een op dit kulonderzoek gebaseerde diagnose kunnen kopen. De moeder van de al eerder door mij beschreven Tom zou haar kunnen adviseren: Gewoon alle kinderen slechts rauwe groentepulp laten eten.

6.1/2013

PS – In de VK van 12.3/12 wordt gemeld dat er opnieuw ‘geen bewijs is gevonden is gevonden voor een relatie tussen voeding en de gedragsstoornis ADHD’. Mevrouw Pelsser, hierboven genoemd, vindt in reactie hierop ‘dat overheidsinstanties medicijnen tegen ADHD makkelijker bewezen effectief verklaren dan dieten’. Ik citeer haarzelf: “Dat is op zijn zachtst gezegd  vreemd.” De overheid baseert echter haar bevindingen op dat wetenschappelijk onderzoek, hun conclusie is dus allesbehalve ‘vreemd’. Vreemd is wel dat Pelsser met haar inkomsten uit de dieetindustrie zoiets vreemd noemt; ze zou met tegenbewijs of met tegenargumenten moeten reageren. Juist haar eigen onderzoek werd tegen het licht gehouden en te licht bevonden…

KUNSTKAPSONES

30 jun

Veel abstracte kunst, veel zogeheten kunstfotografie, veel abstracte beeldhouwkunst, veel installaties – gehypt door een oververhitte kunstindustrie en door gelikte kunstjournalisten die van niets iets maken en dit hun lezers aanlullen. De kleren van de keizer.

Veel erger dan het geval Rineke Dijkstra ken ik niet. Eindeloze, volstrekt oninteressante opnames van ‘jonge mensen’ of van ‘jongeren’. Zelf zei ze hier ooit over: “Bij jongeren kan alles nog.” (Volkskrant 18.1/2011).

Je hoeft geen psycholoog te zijn om te weten dat iemands karakter vanaf het zevende jaar voor een belangrijk deel vastligt. Dat ‘alles nog kan’ is dus flauwekul. Ook wanneer bedoeld wordt dat ‘jongeren’ nog alles kunnen worden, is dit slechts een herhaling van de ideologie van Rineke’s doelgroep. Je wilt wat en je gaat er voor – dus krijg je het of je wordt het gewoon… Deze megalomane waan zorgde voor heel wat mislukte leventjes.

Dijkstra wil vooral niet ‘de kwetsbaarheid’ van haar modelletjes laten zien. “Die zijn niet zwak: integendeel. Ze laten veel van zichzelf zien en dus ook van hun kracht. In ieder individu zit kracht.” Wat Rineke’s foto’s ons echter tonen zijn geen personen, maar personages in de klederdracht van hedendaagse pubers.

“Ze zijn echt en oprecht, dat leg je dan ook vast. Ze hebben nog geen ingesleten gewoonten. Ze kunnen soms heel zelfbewust zijn, maar weten nog niet van alles hoe het precies zit. Bij jongere mensen liggen emoties aan de oppervlakte.”

Holle kletspraat. Ook bij oudere mensen in deze spektakel- en emotiesamenleving liggen emoties ‘aan de oppervlakte’. Sterker nog, het merendeel van haar modellen heeft een fletse, emotieloze uitdrukking. Ze zijn nog niks en dat zie je.

Het op een foto zogenaamd zichtbare karakter is niet meer dan de projectie van iemand die het model al kent, al is het maar van hear say. Dijkstra’s commentaar op eigen werk is vooral een projectie van de heersende puberideologie op haar eigen modelletjes. Ze identificeert zich met hen.

Intussen is de fotografe zelf over het paard heen getild – ze gelooft haar onkritische journalisten. Dijkstra gaat hangen in het Guggenheim. In de NRC van 28 juni wordt gerept van de Amerikaanse vergelijking van haar foto’s met “de traditie in de Nederlandse schilderkunst,… die van Rembrandt en Vermeer.” Je moet er maar opkomen. Alleen al de vergelijking van een schilderij met een foto is een gotspe.

Maar Rineke ziet het wel zitten. Eerst ‘kan ze wel lachen’ om die vergelijking, maar twintig regels verder zegt ze doodleuk: “Het is natuurlijk een groot compliment… Rembrandt was een meester in het schilderen van introverte portretten. Die precisie zit ook in mijn werk.” Lief mens, die pubertjes van je hebben nog geen innerlijk, daarvoor moet je eerst geleefd hebben. En hoe trouwens je vroegere uitspraak over puberemoties ‘die aan de oppervlakte liggen’ rijmen met dit nieuwe geleuter over de introverte portretten van Rembrandt.

Je moet maar durven. Maar ja, wie ‘in het Guggenheim op vier verdiepingen gaat hangen’ durft alles.

20.3/12

MARINA ABRAMOVIC

21 jun

Marina Abramovic houdt het voor gezien – niet zichzelf, wel haar performances. Dat ze zichzelf nog steeds heel graag ziet en onder onze aandacht wil blijven brengen, blijkt wel uit door haar zelf aangezwengelde biografieën en uit theaterproducties rond haar persoon.

Zogeheten performance art is voornamelijk performance en geen art. Voor mij is het een symbool geworden van het intense narcisme dat ons postmoderne tijdgewricht kenmerkt. Jezelf laten glanzen met de poetsdoek van de media. Wat je doet is eigenlijk irrelevant, als het maar een hit wordt. Herman Brood had een per song aangekondigde zelfmoord nodig om de prijzen van zijn bedenkelijke schilderwerkjes even op te stuwen. Super performance!

‘De kunstenaar achter het kunstwerk’ is op zich al een irritant fenomeen. In performance art wordt de kunstenaar ook  zelf nog eens tot kunstwerk. Zoals onbekenden graag bekende mensen live mee willen maken, hen zelfs even willen aanraken, zo bezocht men ook deze acts. Dan was je ‘er zelf bij geweest’.

In performances werd hetgeen in conceptuele kunst al vervelend was stomvervelend. Hysterische en overbodige taferelen luisterde men op met ellenlange tekst en uitleg. “Voor de Kunstbiënnale van Venetie in 1997 schrobde Abramovic vier dagen lang bergen koeienbotten schoon als boetedoening en als symbool voor het schoonwassen van het geweten – een protest tegen de oorlog in voormalig Joegoslavië.” (Volkskrant 21.6/12)

Je moet er maar opkomen. Er is geen enkele directe samenhang meer tussen wat verbeeld wordt en de zogenaamde uitbeelding. Slechts een uiterst smalle navelstreng van humbug legt een verband.

21.6/12