Tag Archives: Media Archeologie

WHATSAPP WAAN

31 mrt

De titel van dit stukje had ook kunnen zijn: ‘WhatsApp Waanzin’. Maar het waan-aspect is het engste en dus het interessantste aan dit zogeheten sociale medium.

Dat talloos veel miljoenen volstrekt verslaafd zijn aan willekeurig welk social medium, het is bekend en het kan ook niet verbazen. Ook voor de opkomst van het postmodern narcisme liepen er volksstammen rond die schreeuwden om aandacht voor willekeurig geleuter, louter om die aandacht. De verschillende social media vulden in dit opzicht het gapende gat in de markt.

Dat onder postmoderne condities het voortdurend in contact staan met anderen, middels de navelstreng van de antenne-plus-batterij, het pijlsnel toegenomen infantilisme tegemoetkomt en voedt – lijkt duidelijk.

Wat echter niet helemaal duidelijk is, de duiding van de WhatsApp, in het bijzonder de WhatsApp-groep. Er blijkt – opnieuw niet tot mijn verbazing – een heel nieuw vak te zijn uitgevonden om deze duiding professioneel, zeg maar wetenschappelijk ter hand te kunnen nemen: de media-archeologie. Welzeker: Imar de Vries afficheert zich als media-archeoloog – en hij duidt. Hij vindt dat het om een ‘communicatie-paradox’ gaat:

“We streven voortdurend naar betere communicatietechnieken. Maar het is duidelijk dat mensen niet goed kunnen omgaan met dit soort alomtegenwoordige 24-uur-per-dag-vebondenheid.” [Volkskrant 31.3.18]

He zo “We”? Hoe zo “mensen”? Door zich te zien als ‘archeoloog’, doet De Vries het voorkomen dat hij in feite ook als antropoloog te werk gaat: als ging zijn onderzoek naar WhatsApp-groepen over kenmerken van ‘de mens in het algemeen’. Daarom verwijst hij lustig naar parallellen tussen etiquetteregels voor communicatie tijdens opkomst van de telefoon, en het ontstaan van etiquette voor WhatsApp-groepen. Kortom: volstrekt onhistorisch.

Tussen de Moderniteit waarin de opkomst van de telefoon en de auto een grote rol speelden, en de Postmoderniteit waarin de computer, het World Wide Web en de Phone cruciaal zijn geworden, bestaan grondige verschillen. Het belangrijkste verschil is wel een in de Moderniteit redelijk functionerende schuldcultuur met karaktervolle mensen, wier gedrag inner-directed kan worden genoemd: ze functioneerden op basis van geïnternaliseerde normen en waarden; Postmoderniteit ontstaat sinds de zogeheten sixties: het impliceert de opkomst van een schaamtecultuur waarin gedrag vooral other-directed is: men gedraagt zich zoals het onder de controlerende blik van als relevant beschouwde anderen hoort.

Buiten die controlerende blik is er voor het Lege Postmoderne Ego geen richtsnoer voorhanden. Precies daarom is er sprake van die panische drang om in virtuele fake ‘groepen’ een plekje te vinden. Het succes van Facebook en WhatsApp wordt dan begrijpelijk. Voor deelnemers aan WhatsApp groepen functioneert de contante ‘berichten’stroom als bevestiging van hun narcistische onnozelheid. Ook het versturen van die berichten aan anderen dient slechts het oppeppen van het eigen Ego van de zender; het komt niet voort uit intrinsieke interesse voor de ander.

Wanneer alweer zo’n duider, ‘cultuurfilosoof Van den Akker’, vaststelt dat tijdens het functioneren binnen een WhatsApp groep “al die kleine uitwisselingen de groep versterken”, zit hij eveneens op het verkeerde spoor. Sociologisch is er een grondig onderscheid tussen een groep en een groepering. De groep vormt een sociaal verband, met doeleinden, verwachtingen en taken, waarop de normen en waarden van zo’n groep aansluiten. In een groepering is er weliswaar sprake van gedeelde kenmerken die kunnen leiden tot ‘communicatie’, maar die niet voortkomen uit een gemeenschappelijk sociale functie.

De WhatsApp groep is veelal een kunstmatige ‘groep’, die in feite een groepering van mensen inhoudt: weliswaar dwingend, maar niettemin vluchtig en op lange termijn sociaaleconomisch irrelevant; puur cultuur, zeg maar. Een systeempje, met inderdaad in toenemende mate etiquetteregels, waaruit een narcistisch Ego wat steun put voor zijn virtuele ‘bestaan’.

Norbert Elias analyseerde de opkomst van moderne tact en etiquette als reactie op een zich complicerende, verdichtende belangenverstrengeling van steeds meer op elkaar betrokken mensen. Hun anonimiteit werd daardoor een sociale aangelegenheid: steeds vaker was er noodzakelijk contact tussen even daarvoor nog onbekenden. Om succesvolle samenwerking te garanderen, ontwikkelden zich die moderne tact en etiquette.

Bij de vorming van chatgroepen kan het gaan om leden van een club, oud schoolgenoten et cetera. Ook hier is het instandhouden van ‘sociaal contact’ vooral een zaak van een circulerende stroom van Ego-berichten. De meeste elektronische vrienden – miljarden intussen – hebben elkaar echter nooit gezien, zullen elkaar nooit zien en liken een netwerk aan elkaar, dat buiten die informatiestroom van korte berichtjes geen gedeeld belang kent.

De WhatsApp etiquette is van een heel andere orde dan wat werd bestudeerd door Norbert Elias – die dan ook een historicus was en geen ‘media-archeoloog’.

Sierksma 31.3.18