Tag Archives: Nabestaanden Fabriek

DONORWET – BAAS OVER LEVEN EN DOOD

3 feb

In een zogeheten ‘analyse’ laat Peter Giesen in de Volkskrant van vandaag zijn licht schijnen over de ‘Nederlandse weerstand tegen de donorwet’ – het doneren van organen wel te verstaan. Hij produceert een merkwaardige kronkel in de redelijkheid.

Volgens hem is het typisch Hollands om baas over het eigen lichaam te willen zijn. Die traditie zorgde voor de feministische beweging Baas in Eigen Buik, en die ter bevordering van ‘een liberale euthanasiewetgeving’. Nu ook voor die ten gunste van een vrijelijke donatie van organen.

Wat die eerste twee ‘bewegingen’ te maken hebben met deze donorwet blijft echter een volstrekt raadsel. Bij het pleiten van zeggenschap van de vrouw over haar abortus, of van zeggenschap over de eigen euthanasie gaat het onmiskenbaar om autonomie van het individu over het eigen leven, over zijn eigen lichaam in leven. Zelfs het nog ongeboren kind is op dat moment deel van het moederlichaam.

Bij de donorwet gaat het om het lichaam na de dood. Over zijn bruikbare organen kan de levende te kennen geven wat daarmee gebeuren moet na zijn dood, bijvoorbeeld het gebruiken ervan voor het overleven van anderen.

Bij abortus en euthanasie bemoeien zich anderen met mij terwijl ik er nog bij ben. Bij het gebruik van mijn organen na mijn dood bemoeien zich alleen ‘nabestaanden’ met een lijk.

In het eerste geval kunnen de bemoeiallen nog denken dat ze met mijn ziel knokken, ook als ik daar niet in geloof. Een typische onhebbelijkheid van christenen, islamieten en ietsisten.

In het geval van het gebruik van mijn lijk kan zelfs de meest onverdroten gelovige toch niet beweren dat hij als ‘nabestaande’ nog iets met mijn ziel van doen heeft. Die is in zijn eigen ogen toch al gevlogen…

Wat Giesen had moeten benadrukken als gemeenschappelijkheid in die drie ‘ethische kwesties’ van abortus, euthanasie en orgaandonatie is de onhebbelijke nieuwe beweging van De Nabestaanden. Terwijl godbetert elke onnozele hals autonomie opeist voor zichzelf en denkt dat iedereen jaagt op zijn ‘privacy’, wil diezelfde onnozele hals zich wat graag bemoeien met anderen.

Een pragmatische paradox van jewelste, waar blijkbaar weinigen oog voor hebben. In elk geval niet onze gelovige broeders en zusters. En Pia die er nu om tactische redenen intrapt… Ai!
Sierksma 3.2.18

KUNSTENAAR EN SLAVERNIJ

13 jan

Op kunstenaars die zich bemoeien met politiek en filosofie heb ik het nooit begrepen. Het resulteert veelal in gewauwel over een favoriet boek, zonder andere boeken te hebben gelezen, of in zogeheten kunstwerken als statements, meestal over enorm abstracte kwesties als het milieu of menselijkheid.

Er sluipt soms zelfs regelrecht agitatie en propaganda binnen voor de eigen zaak. Gewoon een statement maken over iets dat in is, en dan zo even boven de radar van de eigen betekenisloosheid uitsteken.

Hans Broek – ‘beeldend kunstenaar’ die werkt aan een ‘expositie over ons slavernijverleden’ – is een mooi voorbeeld. Hij is er zelf geweest, in Ghana el te verstaan, en als hij zegt dat het erg was , die slavernij, dan moet het dus wel waar zijn en erg. Ons eigen inbeeldingsvermogen is niet genoeg, we hebben Hans Broek nodig om het ons nog eens in te peperen.

De uitsmijter van zijn bijdrage aan Opinie&Debat in de Volkskrant van 12.1/18 slaat echter alles. Ik citeer; het Nederlands is geheel voor rekening van onze beeldend kunstenaar:

Nederland heeft zich met de slavenhandel eeuwenlang schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid. Het zou goed zijn als de heer Peters, historicus van beroep, zich hierin wat meer zou verdiepen. Nog beter is het dat de Nederlandse regering haar koloniale geschiedenis zou (er)kennen, en excuses zou maken aan de nakomelingen van de slachtoffers van zulk diep menselijk leed. Misschien hieven we ons dan ooit wat minder te schamen – als natie en als burger.

Hoe iemand het uit de pen kan laten vloeien! Enkele kanttekeningen bij deze bagger:

1. Geen natie schaamt zich ooit; als er al geschaamd wordt gebeurt dit door een individu. Daarbij komt dat het Nederland van nu, als staat, weinig van doen heeft met de Republiek destijds, die van de 7 Provinciën waar de slavenhandelaren uit voort kwamen; over historische kennis gesproken.
2. Een burger nu zou zich moeten schamen voor wat burgers destijds deden, eenvoudig omdat die burgers toen dezelfde nationaliteit hebben? Kul. Zo’n zogeheten burger kan zich slechts schamen voor wat hij zelf doet of deed – net zo goed als iemand slechts trots kan zijn op eigen daden, nooit op zijn nationaliteit of op zijn sekse.
3. Hoe een regering excuses kan aanbieden voor wat handige koopvaarders destijds voor de kost deden – mij een raadsel.
4. En dan opnieuw: de nabestaandenfabriek waarin beeldend kunstenaar Hans Broek maar wat graag arbeid verricht: Of het nu de nabestaanden zijn van de MH12 of wat voor no. ramp ook, nabestaanden die veelal via woordvoerders-nabestaanden tweedehands huilen op de TV, of de ‘nabestaanden van de slavernij’: als er mensen lijden is dat individueel lijden; als ik daaraan schuld ben, dien ik die schuld goed te maken en me wellicht te schamen. Maar nabestaanden als gros, ook nog eens over eeuwen heen, in verband brengen met schuldbekentenissen en schaamtegevoelens – een giller.

Sierksma 13.1.18

TRANSPARANTIEVLOEK

2 jan

Dat het tedere scherm tussen het private en het openbare in de postmoderniteit volledig is verscheurd, beweerde ik al vaker. Sterker nog: ik beschouw het als het definiërende kenmerk van die postmoderniteit.

Het is begonnen in – als ik me goed herinner – de jaren ’80, toen het woord transparantie opeens allesoverheersend werd. In de politiek, bij uitstek het terrein van de ondoorzichtigheid, diende alles transparant te worden. Bedrijven moesten transparant zijn door in hun boeken alle door hen bedreven vuiligheid open en eerlijk aan te geven. Et cetera.

Behalve een fikse dosis naïviteit in die jaren, ging het de transparantiebeweging nog om zoiets als democratie: de bevolking heeft recht om te weten wat er zoal met hun geld en moeite wordt gedaan. Of die inderdaad worden ingezet zoals ze dat bedoelden.

De aversie destijds tegen de notie van transparantie van de kant van mensen zoals ikzelf, had vooral te maken met het sterk ideologische gehalte ervan. Er was op zijn minst een zacht vermoeden dat hoe meer transparantie van de daken werd geschreeuwd, des te minder doorzichtig het allemaal werd.

Intussen is de postmoderniteit niet meer een zich ontwikkelende sociaaleconomische en mediale structuur, maar een gevestigde orde. De nieuwe generatie is volledig vergroeid met de mediawereld, het flex- en flits fenomeen heeft alles doordrongen: van arbeid tot ons brein, van onze ziel tot en met onze zogeheten relaties.

De #MeToo beweging vormde een culminatie van verschillende postmoderne verschijnselen: een uit zijn voegen gegroeide ‘identiteits’-ideologie, vooral gepraktiseerd door niet-autochtone ingezetenen, door Friezen en Erkenbranders,  door Buma en Sherry B., en door de laatste variant van het feminisme; een veel algemener anti-elitarisme dat kan rekenen op applaus bij elk verwijt aan hogergeplaatsten en meer gestudeerden dat ze slechts ‘elitair’ bezig zijn; et cetera.

De #MeToo beweging betrof zogeheten seksuele intimidatie waarbij het vooral om het lastigvallen van vrouwen leek te gaan, met af en toe eens een man die onheus betast c.q. bejegend werd. Intussen is er een onzichtbare #-beweging op het punt van de raciale en etnische verhoudingen: de notie van de onzichtbare, maar o zo effectieve macht van ‘de witten’ over de ‘zwarten’ die voortdurend aan de orde komt in zogeheten praatprogramma’s.

Wat bij al deze bewegingen opvalt is, dat wat in Amerika begon – eenvoudig omdat daar van een agressief racisme en etnicisme sprake is en was, en omdat de plaats van de vrouw in de Amerikaanse samenleving altijd al doordrongen was van curieuze paradoxen – snel overwaaide naar Europa. Met als potsierlijk effect, dat mensen hier doen of het even erg is als in The States. Het mag ook hier inderdaad een probleem zijn – het is overal een probleem, machtsongelijkheid tussen diverse groeperingen in een samenleving – maar wat hier in Nederland aan de orde is, heeft niets te maken met het racisme in Amerika en evenmin met de machocultuur aldaar.

Ging het bij #MeToo vooral om seksuele irritatie, daar komt nu het nummer Camiel Eurlings langs, waarbij opnieuw een stuk verleden opborrelt. Waar destijds de bescherming van vrouwen tegen hun meppers kordaat werd aangepakt door Blijf van Mijn Lijf-huizen op te richten, wordt geweld tegen vrouwen (en vast ook tegen mannen) opeens in de schijnwerpers van de media geplaatst. Uw weet wel, Transparantie.

Behalve het appelleren aan een soort plaatsvervangende geilheid bij lezer en kijker, alsmede een uiterst vluchtig beroep op het zogeheten mededogen, betekent het uitspellen in de media van het handgemeen tussen Eurlings en vriendin het definitief opdoeken van het scherm tussen privaat en openbaar. [zie het vod de Volkskrant van 2.1.18] Wat heb ik in vredesnaam te maken met wat er tussen die twee mensen voorviel? Het is hooguit een zaak voor een rechter, maar in de eerste plaats een private aangelegenheid van hen beiden.

Hetzelfde geldt voor wat ik eerder al noemde: De Nabestaandenfabriek. Uitentreuren worden we geconfronteerd met ‘nabestaanden’, bijvoorbeeld van dat vervelende vleigtuig dat werd neergehaald, die vaak na jaren nog eens even hun verdriet tweedehands overdoen, dit ten overstaan van miljoenen Tv-kijkers of UTubers. We zijn allemaal nabestaanden, toch – kunnen even ‘meevoelen’. En alle leed ligt op straat.

Zo kan de heksenjacht weer beginnen. Shaming and blaming! Er moeten koppen rollen; je moet kunnen zeggen “Naar een film met die viespeuk als acteur wil ik niet hoeven kijken”, ook als de acteur nog even goed speelt als voor zijn publieke terechtstelling door de media.

Heerlijke Nieuwe Wereld, heerlijke Nieuwe Hemel van de Transparantie.

Sierksma 2.1.18