Tag Archives: Nationaal Gevoel

IDENTEITSVERWARRING

19 jan

Om precies te zijn: nationale identiteitsverwarring; maar je prefereert een kortere titel… Bezig met de verovering van Italië op de Duitsers – waarbij de Italianen zich tegelijk bevrijd en opnieuw bezet voelden – vertelt Jack Hamilton, een Amerikaanse kolonel die goed thuis is in de klassieke en de Europese literatuur, het volgende aan zijn gespreksgenoot Curzio Malaparte: Ach, Europa! Wat is het toch een uitzonderlijk plek. Ik heb Europa nodig, om me ervan bewust te maken een Amerikaan te zijn. We zitten midden in Malaparte’s autobiografische roman La Pelle/The Skin die in 1949 werd gepubliceerd; de waanzinnige, perverse hoofdstukken spelen zich grotendeels af in Napels, het jaar is 1943; niet al te ver er vandaan is de furieuze slag om Monte Cassino in volle gang.

.

La Pelle, filmversie van Liliana Cavani

.

Wat niet duidelijk is – simpelweg omdat ik het boek in het Engels las – is of in de oorspronkelijke versie van de roman wellicht stond ‘zich Amerikaan voelen’ in plaats van ‘een Amerikaan te zijn’. Tijdens een intense discussie met mijn Franse vriend Jean-Marie, vertelde hij me, nadat ik het hem daarnaar expliciet vroeg, dat hij zich, ja, een Fransman voelt.

Hierop antwoorde ik hem, dat dit wel de laatste zin moest zijn die uit mijn mond kon en kan komen, te zeggen dat ik mezelf een Nederlander voel… Het ingewikkelde onderwerp van ons gesprek betrof het complex nationalisme / patriotisme / ethnicisme / racisme. Nu deelt Jean-Marie mijn weerzin tegen de Franse staat en tegen al zijn formalisme, bureaucratie en kille onmenselijkheid. Niettemin voelde hij zich een Fransman…

Toen ik, alweer lang geleden, terugkeerde van een verblijf van tweejaar in de Verenigde Staten, was er één heldere, voor mij nieuwe indruk. Voordat ik daarheen vertrok, had ik mezelf steeds opgevat als een kosmopoliet. Nooit in mijn leven, bijvoorbeeld, zong ik het Wilhelmus – het ‘volkslied’ – zelfs niet toen ik bij de zeeverkenners zat waarvan ik lid werd omdat een arme Hollandse c.q. Friese jongen anders immers nooit het ruime sop kon kiezen… Ook heb ik nooit dat geluksgevoel gekend waarover landgenoten het vaak hebben, wanneer ze in den vreemde opeens een andere Nederlander ontmoeten; in tegendeel: hier in Frankrijk, maar ook elders, probeer ik Hollanders te mijden als de pest. Het dolle idee, bijvoorbeeld, om lid te worden van een Franse Oranjevereniging…

Toch, toen in 1973, terug van die twee Amerikaanse Jaren, had ik mezelf leren kennen als een Nederlander; ik had me ginds nooit op mijn gemak gevoelt, mezelf ervaren als radicaal verschillend van de omgevende Amerikanen. Toch voelde ik me, en voel ik me nog steeds geen Hollander/Nederlander, net zomin als ik me ooit Fries voelde, zoals mijn ouders dit wel deden. Ginds bleef ik een kosmopoliet, en dit bleef ik mezelf ook hier voelen. Tussen mij en een zogeheten nationale identiteit bleef altijd een heldere, onoverbrugbare afstand bestaan.

Hoe middelmatig mijn talent ook mag zijn, hoezeer ik ook een atheïst ben – mij staat me nog helder voor de geest dat ik toen opeens besefte dat in mij het sediment van een hele geschiedenis haar neerslag had gevonden; van de Christelijke Middeleeuwen, via de Renaissance en de Verlichting, tot en met de Moderniteit. In mij bevindt zich het bezinksel van Europa’s intellectuele geschiedenis en van wat Norbert Elias zo fraai omschreef als haar trage ‘proces der beschaving’.

Deze kennis van wie ik was en wat ik nog steeds ben, inclusief de vanzelfsprekende kleinere veranderingen, hielp me bij mijn verlate onderzoek naar de Nederlandse geschiedenis, in het bijzonder de eindeloze veldslagen tegen de wateren welke zo’n enorm effect hebben gehad op het Hollands-Friese karakter. Het verklaart de immense culturele, zo niet identiteitskloof tussen mij en mijn Engelse maîtresse, later mijn huisgenoot hier in Frankrijk, dit in een context die voor ons beiden vreemd is.

Jaren kostte het me, bijvoorbeeld, om haar goed uit te leggen wat het verschil is tussen wat in Frankrijk onder een maîtresse wordt verstaan, en wat in de Angelsaksische delen van de wereld onder mistress wordt verstaan. Zij vond het maar niks om door mij een maîtresse genoemd te worden… Ook zo’n probleem: haar het verschil uitleggen tussen wat ze mij vaak noemde: rude, en wat ik als Nederlander feitelijk ben: direct – een nogal lastig klusje.

In het bijzonder onder de nieuwe heerschappij van de Postmoderniteit, met zijn productie aan de lopende band van vacuole Ego’s, vermenigvuldigen zich de zogeheten identiteitsproblemen als de konijnen; mensen denken dat ze even makkelijk van persoonlijke ‘identiteit’ kunnen wisselen als van hun seksuele geaardheid, alsof het gaat om het aantrekken van wat nieuwe kleren. Identiteitsverwarringen te over. De Postmoderniteit heeft tevens de toch al complexe kwesties van globalisme, nationalisme en patriottisme gecompliceerd, niet te vergeten die van ras en ethniciteit. Vaak wordt elke van deze kwesties verward met persoonlijke identiteit, hetgeen een redelijke discussie over zulke zaken op zijn minst lastig maakt, zo niet langer mogelijk.

.

Sierksma, Montmorillon 2.11/2021, All Souls’ Day