Tag Archives: Postmodernisme

WOZZECK, OPERA – HET ZOET EN HET ZUUR

22 mrt

Gisteren de voorstelling gezien van Alban Bergs Wozzeck. Tegenwoordig is het niet onbelangrijk om dat erbij te zetten: de opera van Alban Berg. Postmoderne regisseurs maken van willekeurig welke opera al snel hun opera.

 

U herinnert zich vast wel het affiche van het Amsterdams toneel: HAMLET, door RIJNDERS, met onder aan het affiche in kleine lettertjes: naar een toneelstuk van Shakespeare… Van die dingen dus.

 

Maar eerst het zoet. Een onvoorstelbaar zware partituur wordt door elk van de stemmen prachtig gezongen. Het orkest leek soms moeite te hebben met haar deel: moeilijke muziek, waarbij intonatie en het verschil in ‘lawaai’ sterkte een grote rol spelen.

 

Dan het zuur. Ik kende het libretto niet, moest het dus doen met de opera zoals ik die zag/hoorde. Begin 20e eeuw herschreef Berg het toneelstuk van een door Georg Büchner al in de eerste helft van de 19e eeuw geschreven toneelstuk.

 

Het gaat over een kapper aan wiens geestelijke stabiliteit kan worden getwijfeld. Over een vriendin van losse zeden bij wie hij een kind heeft. Vriendin doet het met een viriele militair. Kapper brandt door en slacht zijn vriendin. Raakt dan reddeloos te water.

 

Inzet van Büchner was destijds de terdoodveroordeling van een kapper voor moord op zijn vriendin, waarbij voor het eerst in de geschiedenis mensen twijfelden aan de toerekeningsvatbaarheid van de dader. Interessant, kortom, Foucault materiaal

 

Berg herschreef eigenhandig het stuk, me dunkt altijd een zwakte van componisten. Wagner schreef ook zelf de eigen operatekstjes, dit met rampzalige gevolgen voor de Duitse taal. Mozart wist het wel: gewoon Da Ponte vragen voor de tekst, die man kon echt schrijven.

 

Bij elkaar is het niet eens zo’n slechts libretto georden, al heeft Berg er wel heel veel ‘armoede’ in gedaan. Beetje begin 20e eeuw, Eerste Wereldoorlog en zo, klassenstrijd. Armoede als alibi voor moord, natuurlijk gelardeerd met Büchners nadruk op geestesstoornis. Wat Berg goed lukte was muziek te schrijven die deze geschiftheid tot uitdrukking brengt, ook al wordt er wel erg vaak gekrijst.

 

Echter. Echter.

 

Krysztof Warlikowski, de regisseur, moest er zo nodig iets van zichzelf van maken. Al a Rijnders dus. Terwijl in het libretto het kind van Marie, u weet wel: de overspelige vriendin van de kapper Wozzeck, nog een kleine peuter is die ze op een bepaald moment ‘in de armen wiegt’, maakt deze regisseur er een vrijwel volwassen jongetje van dat ook nog eens over De Dood neuzelende teksten in de mond worden gelegd die niet in Bergs libretto staan.

 

Ook wordt de kijker vergast op stapels kinderen die her en der door het beeld heen rennen, glijden en dansjes maken. Onbegrijpelijk – tot je de toelichting leest. Warlikowski maakt van het kind welhaast de protagonist van de show, dit bedoeld als verwijzing naar Alban Bergs bij een dienstmeisje verwekt kind waarover hij ‘schulgevoelens’ had. Tja, moet kunnen zegt de postmodernist.

 

Mag ik eindigen met een citaat van Gerard Reve, dit uit De Vierde Man?

 

“Ik was nieuwsgierig, maar gerust was ik er niet op: gevoelens, dat was prima, als het maar geen dingen waren waarbij ik niet wist hoe ik moest kijken.”

 

Sierksma 22.3.17

BLOW UP OF BLOWJOB

26 mrt

Het FD Persoonlijk is intens onpersoonlijk.

Het is een glossy bijlage die is bedoeld als spiegel voor rijken die op elkaar willen lijken. Met enige huiver sla ik zo’n blaadje open. Rijk ben ik niet, maar op deze manier rijk zijn – alsjeblieft niet.

Straks hangen er aan 35 wanden van 35 would-be rijken, dan wel 35 echte rijken, 35 precies dezelfde foto’s. Het topje van het Chrysler Building, door Teun Voeten opgenomen.

Het FD Persoonlijk ‘biedt lezers exclusief de mogelijkheid om de foto Chrysler in Cloudy Sky van Teun Voeten te kopen’. Afgedrukt worden ze als ‘archival pigment print’, op papier met de sjieke naam Hahemühle-barietpapier, gedaan door een ‘fotovaklab’.

DSCF1781

Prijs per foto 750 euro. Wil je er een lijstje bij: 875 euro. Maar het kan nog… persoonlijker – à raison van een extra 150 euro neemt de fotograaf de tijd en de moeite ‘om de foto persoonlijk af te leveren aan huis of kantoor in de Randstad. Hij vertelt dan graag meer over zijn werk.’ Pech dus als je in Assen woont en zo’n prent uit handen van de kunstenaar wilt ontvangen.

Want als kunstenaar ziet de fotograaf zichzelf. Zijn foto van het Chryslertopje – gewoon een foto van het Chryslertopje – ‘is daarmee (waarmee?) een van de eerste beelden die hij maakte in zijn serie over New York’.

Geen gewone foto – neen, een ‘gemaakt beeld’. Daar wil je natuurlijk graag meer over horen – van de fotograaf zelf. Postmodernisme in de kunstervaring is het zoeken naar de mens achter de auteur, de mens achter de kunstenaar. Pas wanneer je die mens hebt leren kennen, begrijp je zijn kunst, voelt die beter aan.

Vandaar al die eindeloze interviews in de media met schrijvers, kunstenaars, fotografen, cineasten en wat dies meer zij. Public relations, zeg maar, met een religieus tikje.

Postmoderne kunstervaring is een vorm van mystiek – de eenwording van kunstgenieter en schepper. Daarna volgt wederzijdse soul-searching. Haast u – Teun doet het maar 35 keer.

Bevalt u dit blog, stuur het aan vrienden en kennissen

Bezoek ook mijn andere blog: sierksmatwee.wordpress.com

INESTHETIEK

15 mrt

Arnold Heumakers besprak kortgeleden het boek van Badiou over Inesthetiek. Dit woord dekt een programma: Het moet maar eens uit zijn met filosofen die hun ‘waarheden opdringen aan de kunst’. [NRC 22.2.13]

 

Nu gaf ik jarenlang esthetica. In dat vak wordt de vraag beantwoord of het mogelijk is om over schoonheid of over de kwaliteit van een kunstwerk te discussiëren. Het ‘opdringen van waarheden’? Het zal gebeuren, maar niet door een estheticus.

 

Wel zijn er veel filosofen – net zo goed als ethici – die hun teksten zouten met eigen voorkeuren en waarden. Dan nog dringen ze deze niet op. Mijn stellige indruk is geweest dat vooral in de afgelopen veertig jaar kunstenaars smachtten naar ‘concepten’ en ‘theorieën’.

 

Toen de vuurboog van de abstractie eenmaal was uitgeblust, kon een kunstenaar slechts omkijken, hij boog zich terug naar wat geweest is. Postmodernisme is het trefwoord.

 

Precies in dat verwarrende vacuüm – vanaf pak weg 1970 – zochten veel kunstenaars een geestelijk leidsman. ‘Waarheden’ werden hen niet opgedrongen. Veeleer was er sprake van een zwetsende symbiose van concepthongerige kunstenaars en ‘filosofen’ die maar wat graag voor de catering wilden zorgen.

 

15.3/2013