Tag Archives: Rijks Museum

REMBRANDT VERKRACHT

24 mrt

De tentoonstelling De Late Rembrandt is een hoogstandje van de directie van het Rijks. Wat een keur aan doeken, die je slechts in repro zag, in catalogi en boeken over de schilder. Nu zijn ze verzameld vanuit musea uit alle windstreken! Tegen de gloed van de echte verf – al dan niet afgeschermd door zo’n gruwelijk laagje postmodern glas – kan een foto nooit op. Ook het echte formaat is soms ongelofelijk.

Maar wat een hel, zo’n tentoonstellingsruimte. Je kunt er over de hoofden heen kunnen lopen – en dat zou nog een oplossing zijn om de schilderijen te bekijken, maar nu kijk je er meestal tegenaan.

De iPad en de iPhone zijn massaal het museum binnengedrongen. Elke boerenlul, elke boerentrut is bezig om zijn eigen souvenirs te fotograferen. Daardoor kun je het schilderij dat je op afstand wilt bekijken niet meer zien – tussen het doek en jouw oog zweeft een tweede, verkleinde versie ervan. Op zo’n ellendig blikkerend scherm. Rode flitslichtjes veranderen steeds even de kleuren die Rembrandt toch echt zelf verzon.

De arme man draait zich om in zijn graf. Hij zei ooit over zijn schilderijen: “Niet te dicht erbij gaan staan, mensen – dan krijg je maar verf op je neus.” En zo is dat. Zeker is dit het geval bij het werk van de late Rembrandt, dat het ‘impressionisme’ eeuwen vooruit was – een gepaste afstand laat je pas de schittering ervan ervaren. Jan Six bijvoorbeeld – al die malloten die er met de neus op gaan staan verhinderen niet alleen jou om het vanaf de juiste afstand te bekijken, ze zien zelf het schilderij helemaal niet! Verfvegen zijn het, die op afstand bekeken het wonder van een portret opleveren!

Br276JanSix1654SixFoundationMauritshuis

Simon Schama schreef hierover mooie woorden. Kijk, zegt hij, je ziet niet of Six net thuis komt en zijn handschoen uittrekt, of juist weggaat en ‘m aandoet. Het gezicht zo rustig, maar het gebaar zo spannend!

Net als Velasquez schilderde Rembrandt rücksichtslos. Zichzelf – in zijn eigen verval, op zelfportretten die door hun psychologisch en fysiek realisme altijd maar weer blijven verbazen, maar ook de mensen die hij in opdracht portretteerde.

Late-Rembrandt-Rijksmuseum-Portret-van-vrouw-met-struisvogelveer

Kijk naar deze dame met een struisvogelveer in de hand – veel lelijker krijg je ze niet. Maar tegelijk: Wat een pracht! Zo, door Rembrandt uitgebeeld, wil je graag lelijk zijn. Dat tekent de kunstenaar.

Bevalt u dit blog, stuur het aan vrienden en kennissen

Bezoek ook mijn andere blog: sierksmatwee.wordpress.com

REMBRANDT ALS RELIKWIE

1 mrt

Kunst – wel te verstaan beroemde kunst – is de nieuwe westerse religie van de ongelovigen.

Geloven kun je in je eentje doen, maar voor heilige spelen op een paal is voor losers.

DSCF1737

Godsdienst is een groepszaak. Dus gaat het postmoderne volk op bedevaart naar de grote tempels van de kunst – musea die hiervoor speciaal worden gebouwd, zoals het Gehry Guggenheim in Bilbao, of uitstalvitrines die met veel ophef en met veel poen zijn gepimpt, zoals het Rijks in Amsterdam.

Vervolgens zet je relikwieën, die al eeuwen beschikbaar zijn, met veel bombarie en opzichtig in de markt – en hopla, de massa staat dag in avond uit met duizenden in de rij, zoals men in Lourdes traag en massaal langs de grot van Bernadette Soubirous schuifelt.

Je moet er geweest zijn. Waar? Wel, daar waar je geweest moet zijn. Een snap shot als bewijs, staande voor een echte Rembrandt, zal het thuis achtergebleven volk wel overtuigen. Hoe zo’n fotootje te nemen? Even aan een der Japanners vragen, die zijn daar goed in.

De wijze waarop de Bhagwan dit soort bedevaartskapitalisme wist te organiseren was voorbeeldig. Gericht op dezelfde volkstammen babyboomers – met net even teveel geld, net even te weinig smaak en weinig historische kennis. Makkelijk aan de haak te slaan.

Niet alleen zorgen zulke cult steden voor hun eigen overlast – hotel- en apartementenspeculatie, mikkend op goed betalende toeristen die graag wat neerleggen om na hun snuifje kunst even aan de Amsterdamse grachten in een ‘privé-woning’ te mogen slapen -, ook is het in stille rust smaken van een fraai schilderij is definitief uitgesloten.

Mijn God – wat snak ik naar de dagen in mijn jeugd, toen ik in een werkpauze het Rijks binnenliep, om daar vrijwel alleen bijvoorbeeld een kwartier naar die twee schilderijen te gaan kijken: Titus met de monnikskap en het magistrale zelfportret waarop een al oude Rembrandt met tulband je ironisch aankijkt. So what!

Bevalt u dit blog, stuur het aan vrienden en kennissen

Bezoek ook mijn andere blog: sierksmatwee.wordpress.com

RIJKSINVASIE

11 apr

Jubelend wordt op de televisie en in de pers uitgekeken naar de heropening van het Rijks Museum in Amsterdam.

Soms gaat het om esthetische kwesties: de innovatie van het expositiebeleid, de kleurstelling van de zalen et cetera. Vaker wordt het economisch effect op de stadseconomie genoemd.

Men moet vrezen voor het opnieuw openen, dan wel het nieuw openen van budgethotels, voor een Museumplein waar het voor de gewone bewoner een hel wordt, maar vooral ook voor de onbereikbaarheid van al het schoons in het Museum.

Immers, bij de meeste tentoonstellingen krijg je tegenwoordig al een whiplash als gevolg van het over, dan wel om mensen heen kijken. Enkele seconden is het schilderij in beeld – en ooops!, het is weer even zoek.

Hetzelfde geldt voor de nieuw geopende dan wel te openen musea als geheel. Hun collectie staat intussen voor een ‘permanente tentoonstelling’. Volksstammen in de rij voor de loketten, volksstammen in het gebouw.

Ooit had je in musea het rijk alleen. Voor wie nu nog in ruste van een kunstwerk wil genieten is het voorbij. En dan heb ik het niet eens over de gewoonte van museumdirecties om prachtige doeken te mollen door er zogeheten ‘ontspiegelde glasplaten’ voor te hangen.

11.4/2013