Tag Archives: Rineke Dijkstra

KUNSTKAPSONES

30 jun

Veel abstracte kunst, veel zogeheten kunstfotografie, veel abstracte beeldhouwkunst, veel installaties – gehypt door een oververhitte kunstindustrie en door gelikte kunstjournalisten die van niets iets maken en dit hun lezers aanlullen. De kleren van de keizer.

Veel erger dan het geval Rineke Dijkstra ken ik niet. Eindeloze, volstrekt oninteressante opnames van ‘jonge mensen’ of van ‘jongeren’. Zelf zei ze hier ooit over: “Bij jongeren kan alles nog.” (Volkskrant 18.1/2011).

Je hoeft geen psycholoog te zijn om te weten dat iemands karakter vanaf het zevende jaar voor een belangrijk deel vastligt. Dat ‘alles nog kan’ is dus flauwekul. Ook wanneer bedoeld wordt dat ‘jongeren’ nog alles kunnen worden, is dit slechts een herhaling van de ideologie van Rineke’s doelgroep. Je wilt wat en je gaat er voor – dus krijg je het of je wordt het gewoon… Deze megalomane waan zorgde voor heel wat mislukte leventjes.

Dijkstra wil vooral niet ‘de kwetsbaarheid’ van haar modelletjes laten zien. “Die zijn niet zwak: integendeel. Ze laten veel van zichzelf zien en dus ook van hun kracht. In ieder individu zit kracht.” Wat Rineke’s foto’s ons echter tonen zijn geen personen, maar personages in de klederdracht van hedendaagse pubers.

“Ze zijn echt en oprecht, dat leg je dan ook vast. Ze hebben nog geen ingesleten gewoonten. Ze kunnen soms heel zelfbewust zijn, maar weten nog niet van alles hoe het precies zit. Bij jongere mensen liggen emoties aan de oppervlakte.”

Holle kletspraat. Ook bij oudere mensen in deze spektakel- en emotiesamenleving liggen emoties ‘aan de oppervlakte’. Sterker nog, het merendeel van haar modellen heeft een fletse, emotieloze uitdrukking. Ze zijn nog niks en dat zie je.

Het op een foto zogenaamd zichtbare karakter is niet meer dan de projectie van iemand die het model al kent, al is het maar van hear say. Dijkstra’s commentaar op eigen werk is vooral een projectie van de heersende puberideologie op haar eigen modelletjes. Ze identificeert zich met hen.

Intussen is de fotografe zelf over het paard heen getild – ze gelooft haar onkritische journalisten. Dijkstra gaat hangen in het Guggenheim. In de NRC van 28 juni wordt gerept van de Amerikaanse vergelijking van haar foto’s met “de traditie in de Nederlandse schilderkunst,… die van Rembrandt en Vermeer.” Je moet er maar opkomen. Alleen al de vergelijking van een schilderij met een foto is een gotspe.

Maar Rineke ziet het wel zitten. Eerst ‘kan ze wel lachen’ om die vergelijking, maar twintig regels verder zegt ze doodleuk: “Het is natuurlijk een groot compliment… Rembrandt was een meester in het schilderen van introverte portretten. Die precisie zit ook in mijn werk.” Lief mens, die pubertjes van je hebben nog geen innerlijk, daarvoor moet je eerst geleefd hebben. En hoe trouwens je vroegere uitspraak over puberemoties ‘die aan de oppervlakte liggen’ rijmen met dit nieuwe geleuter over de introverte portretten van Rembrandt.

Je moet maar durven. Maar ja, wie ‘in het Guggenheim op vier verdiepingen gaat hangen’ durft alles.

20.3/12