Willem Claesz Heda, 1635, Rijksmuseum Amsterdam
.
Damast stroomt van de goed gevulde tafel,
De room voor koffie op zijn best.
Oud brood, veel smakelijker dan vers.
‘t Onthaal is voor een god – een god wordt mens.
’t Was even wachten op de kostelijke dis,
Met wat geduld volgt vaak ’t gewenste,
Reeds opgediend in gouden tijden –
Wel degelijk oesters, smakelijk en fris.
.
Genieten van een rijpe vrouw,
Haar charmes opgesmukt door eeuwen,
Ademloze ogenkleur,
Bedwelming door haar lichaamsgeur,
De drang naar liefde en beminnen –
Aldus hierop gezet mijn zinnen.
.
’s Mensen lust schrijdt over grenzen,
De neus gestreeld, zo ook de mond,
Geboden snevend, bron der zonden.
Zelfbeheersing is ver zoek,
Verteerd de uitgelezen schotels,
Volgt het dessert –
Vreet ‘t oog het ganse doek.
.
Sierksma, Montmorillon, Augustus/September 2020
.
Gepubliceerd in de bundel DICHTER BIJ HET RIJKS,
Uitgave Samenwerking Rijksmuseum/Café Eylders