Archief | oktober, 2017

#METOO – SEKS – CHANTAGE

30 okt

Niemand zal Assange vergeten zijn, de man die de Wikileaks site opende. De wereld was in rep en roer, geheimen lagen op de digitale straat en politieke koppen rolden.

 

Dan mag ook niet vergeten worden hoe de VS probeerde die man het zwijgen op te leggen, door om zijn uitlevering door Zweden te vragen. De Zweden klopten vervolgens een nachtje van Assange op, doorgebracht met twee, vanzelfsprekend onschuldige vrouwen. Die hadden daarvóór zes maanden lang niets van zich laten horen, maar kwamen opeens met beschuldigingen van aanranding en, jawel, zelfs verkrachting tijdens de slaap.

 

Assange vluchtte en bracht een godsonmogelijke tijd door in de vrije gevangenis van een ambassade in Londen.

 

Dit ter inleiding op alweer een blog over #Metoo. Woody Allen – voor feministen ook al boter op zijn kopje, vanwege een huwelijk met de vrouw die ooit zijn minderjarige en aangenomen dochter was – was zo moedig om al snel te waarschuwen voor een mogelijke heksenjacht. Op zich een leuke observatie, omdat bij heksen meestal aan vrouwen wordt gedacht, ook als op de hoge Brocken in het Harzgebergte vrouwen juist op mannelijke heksen afkwamen teneinde zich daar te laten nemen.

 

Wat Allen voorzegde, is precies wat er gebeurde.

 

Mannen worden her en der uit hun functies gegooid of mogen niet meer toneelspelen, dit omdat ze ooit vrouwen onheus bejegenden en daarbij van hun ‘machtspositie’ misbruik maakten. Dat dit regelmatig gebeurt en ook al eeuwen gebeurde, is iets dat ik niet ter zijde wil schuiven. Dat vaak de medeplichtigheid van zelfbewuste vrouwen in het geding is, geil op een carrière, lijkt me ook onomstotelijk.

 

 

Coming out in Hollywood, #Metoo –

Real is rare – Real is a diamond…

 

Dat regelgeving noodzakelijk is tegen misbruik door mensen met overwicht in instellingen voor geestesstoornissen, gevangenen, of voor beroepen waar zoals bij artsen nauw contact tussen cliënt en verzorger vanzelf spreekt, spreekt voor mij vanzelf. Dit is echter niet waar de huidige hetze omgaat.

 

Je kunt je niet onttrekken aan de indruk dat nogal wat vrouwen die op de #Metoo bandwagon springen, dit vooral doen om de aandacht die ze ook al zochten toen ze in bed sprongen voor die carrière.

 

Kwalijker is echter het chantage-aspect. Een Brits bewindsman vroeg – zeven jaar geleden – zijn assistente om in een sekswinkel voor zijn vrouw een vibrator te kopen. Daar zelf verschijnen, leek hem politiek riskant. Na zoveel tijd komt die assistente met deze doodzonde naar buiten. Laat deze bewindsman, Garnier, op dit moment nu net een belangrijke rol spelen in de Brexit-onderhandelingen…

 

Vooral in de Angelsaksische landen, puriteins bij uistek, zie je dit met regelmaat gebeuren. In Amerika zijn seksschandalen een probaat middel om een politieke concurrent te elimineren. Een plotse kus op de lippen in de wandelgangen kan je in Engeland een plaats in het Lagerhuis kosten [VK 30.10/17]. In Nederland gaat het nog slechts om acteurs die niet meer mogen toneelspelen.

 

Wat de vrouwen, die zich hiervoor laten lenen of die zich spontaan aanbieden voor dergelijke chantage, niet doorhebben is dat ze juist op deze manier pas naar sekse worden misbruikt.

 

Maar wat is het verschil tussen een politicus en een acteur vandaag de dag nog?

 

Sierksma 30.10.17

DIMENSIES VAN REALITEIT

29 okt

U leest het goed: Er staat iets dat er niet kan staan. ‘Dimensies van realiteit’ is een onzinuitdrukking.

 

Deze woorden komen dan ook uit de koker van ene ‘hulpbisschop’, en wel hulpbisschop Rob Mutsaerts. Niets hiërarchischer dan de Roomse Kerk; er zullen dus ook nog wel adjudant-hulpbisschoppen zijn, en zelfs jochies met een eigen titeltje die onderin behulpzaam mogen zijn.

 

 

Nu weet ik ook wel dat men tijdens de priesteropleiding liefhebbert in filosofie. Mij betrap je niet op de domme associatie: ‘Rooms, dus dom’. Het probleem met slimheid is echter dat het op nogal verschillende wijze kan worden ingezet, zeg maar in meer dimensies.

 

Mutsaerts vond de tijd gekomen om geschut in stelling te brengen tegen de ‘materialist en atheïst’, de evolutie-bioloog Dawkins. [VK 27.10.17]

Wat de Mutsaerts van deze wereld maar niet willen begrijpen is dat atheïsme de consequentie is van waarschijnlijkheidsberekening. Dat er een hoger wezen is, dat de mens schiep en de ontwikkeling van aarde, leven en heelal bestuurt: op grond van nogal wat solide kennis hoogst onwaarschijnlijk. Dat er leven na de dood is van een ‘iets’ in ons, een ziel of een geest die los staat van het lichaam: zeer onwaarschijnlijk.

 

Nu mag je daar in blijven geloven. Zeg er dan echter wel bij dat het een geloof is, tegen beter weten in. De hulpbisschop wurmt zich onder dit simpele gebod uit:

 

“Materialisten als Dawkins willen er niet bij stilstaan dat er buiten het empirische nog andere dimensies van realiteit kenbaar zijn op een niet-wetenschappelijke, maar toch rationele manier.”

 

Wie het begrijpt, steekt zijn vinger op! Geen enkele poging ‘rationaliteit’ en ‘dimensie’ te definiëren. U vindt er gewoon het uwe van, toch.

 

Ik citeer verder:

 

“Geloof is geen wetenschap, maar veeleer verwant aan filosofie, poëzie en literatuur.”

 

Let op het glibberige gebruik van verwant aan. Daarmee appelleert de hulpbisschop niet alleen aan mensen die denken dat filosofie een licht zweverige aangelegenheid is, maar die op de vrije zaterdag best wel eens een versje willen lezen of zelfs schrijven. Dan ben ik dus! denkt zijn bevattelijke lezer

 

“Heeft geloof een esthetische dimensie? Zeker. Maar het is ook drager van waarheid.”

 

Zo, die zit! Met die bezwering kun je het doen. Nog steeds in het duister inzake een heldere omschrijving van ‘waarheid’, wordt alles wat iedereen vindt, voelt of in zijn binnenste bij elkaar frunnikt in de gauwigheid tot een van de vele dimensies van zowel waarheid als realiteit verheven.

 

Kortom: Ik ben de waarheid, en jij bent jouw eigen waarheid. Laten we elkaar geen mietje noemen, maar elkaar respecteren.

 

Als één woord me langzamerhand kotsmisselijk maakt, is het wel het woord respect. De reclames rondom voetbalwedstrijden zijn daaraan zeker medeschuldig.

 

Sierksma 29.10.10 09.04 uur (nieuwe wintertijd, nieuwe dimensie van tijd)

COMPLOTTISME – ARGWAAN – VERTROUWEN

28 okt

Het is iedereen eigen om een beetje argwanend te zijn. Volgens onderzoekers werkt de tegenstelling tussen in-group en out-group, tussen ‘je eigen mensen’ en ‘vreemdelingen’ in ieders bewustzijn. Het is een oeroud zaadje van de evolutie.

 

Zo zijn we bijvoorbeeld ook standaard, dat wil zeggen genetisch bepaald en geneigd om beter te luisteren naar een diepere, donkere stem, dan naar een hoger stemgeluid. In vergaderingen hebben vrouwen dus een altijd al gegeven nadeel.

 

Wie hieruit de conclusie trekt dat dit dan maar jammer voor vrouwen is, of voor vreemdelingen, maakt een ernstige vergissing. Beschaving is nu juist de culturele tegenvoeter van deze biologische gegevens.

 

Een beetje beschaafde samenleving voedt zodanig op, dat je wat extra aandacht leert besteden aan de mening van iemand met een hogere stem; die mening zou immers de juiste kunnen zijn. Of je begint kinderen al vroeg te leren dat vreemdelingen de moeite waard zijn, en zeker onze genegenheid waard: ze hebben het in de ons al bekende omgeving allicht lastiger dan wijzelf.

 

Maar toch: Een zekere argwaan zit er in gebakken. Toch waren veel mensen uiteindelijk van goed vertrouwen, van een fundamenteel vertrouwen. Vast ook het gevolg van een opvoeding met vertouwen in de ouders. In het postmoderne tijdsgewricht met de tsunami aan gescheiden gezinnen ligt het intussen anders.

 

Ook wanneer ze iemand niet kennen treden mensen met een fundamenteel vertrouwen die vreemden optimistisch tegemoet. In veel andere gevallen heeft het woord vertrouwen een andere op ervaring gebaseerde betekenis. In plaats van fundamenteel, is het vertrouwen dan praktisch: je vertrouwt een bepaalde leverancier op grond van wat hij in het verleden afleverde. Tot nu toe niets mis mee, dus te vertrouwen. Denk aan de auto die naar de garage wordt gebracht.

 

Een Complottist daarentegen mist zowel fundamenteel als ervaringsvertrouwen. Wat er ook gebeurt, ‘er zit altijd iets achter’, er is altijd wel iemand ‘die je pootje wil lichten’. Het gaat steeds om ‘duistere krachten’, die vanzelfsprekend onzichtbaar zijn en dus slechts zichtbaar voor de complottist. Of juist heel erg zichtbaar, in de vorm van immigranten, kleurlingen en wat dies meer zij aan ‘vreemde eenden in de bijt’.

 

De complottist is veelal een narcist, iemand met een uitgehold Ego, die een mateloze behoefte heeft om zich deel te voelen van ‘belangrijke gebeurtenissen’. Hij weet wat er aan de hand is met de dood van Kennedy; zij weet dat preventieve behandeling van meisjes tegen vaginale kanker een staatsmachinatie betreft, waarbij in de meiskes geheime chips worden aangebracht… Het is altijd groots en meeslepend en omvangrijk; de complottist is er deel van omdat hij of zij er weet van heeft.

 

De historicus Robert Dalek, die zijn leven grotendeels heeft gewijd aan de geschiedenis van de moord op Kennedy, formuleert het prachtig: “Voor veel mensen blijft het lastig te accepteren dat zo’n onbeduidende figuur als Oswald zo’n belangrijke persoon als Kennedy kon vermoorden.”

 

De complottist is altijd een fan van grootheden – fanatiek tot op het bot. Megalomaan als hij is, identificeert hij zich met die grootheid. Door de moord op zo’n grootheid wordt het manneke, zelf onbeduidend, iemand die niets is, zelf even groot. Als een blaasbalg groeit hij en zak hij weer in. Dus heeft de complottist een onblusbare behoefte aan nieuwe, volgende complotten.

 

Sierksma 28.10.17

 

POLITIEKE BRANDING

27 okt

Een gewoon mens beseft ook wel dat, wanneer jouw chef geneigd is het te doen met Gewone Nederlanders, je er bij je eigen presentatie een beetje wilt uitspringen. Vandaar die mallotige schoenen van ene Minister de Jonge tijdens de bordesscene. Eerst dacht ik even dat ‘minister’ zijn voornaam was. En natuurlijk die gruwelijke jurken van de diverse dames. De enige fraai geklede vrouw was mevrouw Kaag: zeg maar chique, en dus ook al zeker geen gewone Nederlandse.

 

In deze Postmoderne Dagen is branding dwars in het hart van de politieke wereld doorgedrongen. Branding, u weet wel: het inbranden in uw geheugen van een merknaam, zodanig dat u geen drankje meer bestelt maar ‘een Colaatje’, en geen biertje maar ‘een Heineken’. Van die dingen, dus.

De politicus, in deze nadagen van de serieuze politiek toch veelal van een onbekend merk, dient zich als een Wilders met een mal kapsel te vlavlippen of, zoals glibber Baudet, met een hele piano de Tweede Kamer binnen te dringen.

 

Risico: dat je als lullige merknaam bekend komt te staan en jouw nieuwe brand alsnog wordt afgebrand… Bucklerlullen kunnen hierover meedrinken.

 

Nu is Baudet een merkje apart. Die presteerde het al om een rellerig geschrift, waarvan hij vond dat het een proefschrift moest worden, met behulp van de aanwezigheid van nota bene een filosofische kanjer als Roger Scruton in zijn promotiecommissie tot echte dissertatie te laten branden. Het stempel Scruton op jouw proefschrift is niet mis.

 

Scruton is met Baudet van mening dat de natiestaat het enige goede kader is voor een democratische rechtstaat. Van mening wel te verstaan. In zijn onderzoek debiteert ook Baudet die mening. Maar beargumenteren? Niet veel van terug te vinden. Wel luidt de conclusie: Weg met Europa!

 

Komisch is – althans ik vind dit wel grappig – dat hoe onnozeler mensen tegenwoordig zijn, des te meer ze van zichzelf willen maken en des te hoger ze zichzelf schatten. Knulleke Thierry Baudet presteert het om in een pagina’s lang ronkend interview met HP de Tijd het volgende te debiteren:

 

“Ik ben een van de briljantste denkers van Nederland. In elk geval van mijn generatie. Ik zou gewoon politieke filosofie moeten kunnen doceren, ergens.”

 

Tja – als dat geen branding is. Of althans een poging daartoe. Mag ik en teiltje, heet het dan…

 

Trouwens: de term branding stamt uit de wereld van de cowboys, de koeien en de stieren. In het Wilde Westen werd met een roodgloeiend ijzer een teken van een ranch in het koeienvlees gebrand. Anders zou je immers niet weten wie zo’n koe was…

 

Je mag hopen dat zo’n stempel op een dag op het voorhoofd van Minister De Jongn, maar zeker op dat van ijdeltuitje Thierry Baudet zal prijken.

 

Sierksma 27.10.17

 

 

ARTS, RECHTER EN VERTROUWEN

26 okt

In deze waanwijze tijden waarin elke lullo op zijn minst bij elke tweede aandoening een derde second opinion aanvraagt, zeg maar bij het eerste de beste griepje, mag je verwachten dat het wantrouwen tegen artsen toeneemt.

 

Tot mijn verbazing – wellicht tot de verbazing van mijn lezer, omdat ik zo stom was om dit niet te weten – lees ik vanochtend in de krant dat er ‘een wettelijk recht van de patiënt is om het gesprek met een arts op te nemen’. [VK 26.10] Of dit stenografie betreft, dan wel een bandopnameapparaat of per camera, of tegenwoordig gewoon met de eigen phone – het staat er niet bij.

 

De verhouding met de arts heet c.q. heette een vertrouwensrelatie te zijn. Daar staat elk opnemen van de gesprekken haaks op. Wie de behandelkamer binnengaat en zijn phone aandoet, kan beter op internet gaan kijken wat er met hem of haar aan de hand is. Als arts zou ik de patiënt in zo’n geval ook graag willen wijzen op andere artsen bij wie dit soort patiënten hun gerief kunnen halen. Opzouten, zeg maar.

 

Wat er aan de hand is: Dit gaat veel verder dan individueel wantrouwen in artsen. Zoals De Heer Wilders keer op keer platvloers het institutioneel vertrouwen van burgers in hun rechtstaat ondermijnt, door een individuele rechter te wraken, zo is er sprake van het wegvallen van het institutionele vertrouwen van burgers in de gezondheidszorg wanneer iedereen second opinions aanvraagt of de gesprekken met zijn lijfarts op gaat nemen.

 

Institutioneel vertrouwen is het vertrouwen in het hele apparaat: van de kwaliteit van de medische opleidingen tot en met de dagelijkse arbeidsethiek van de medische staf als geheel. Wanneer dit vertrouwen wijd verbreid is, spreekt vertrouwen in individuele artsen vanzelf.

 

Zodra institutioneel vertrouwen afbrokkelt – denk ook aan het groeiende wantrouwen van bepaalde secties van de Amerikaanse bevolking in het politieapparaat – dan wordt het cement in de voegen van een samenleving rul. Het geheel dreigt in te storten.

 

Het zal mijn lezer niet ontgaan zijn, dat nullen als een Baudet of een Wilders politiek precies kunnen bestaan bij de gratie van het uithollen van dit institutionele vertrouwen.

 

Sierksma 26.10.17

 

 

SEKS, INTIMITEIT, MACHT

24 okt

Het was te verwachten en het valt te prijzen dat vrij snel in het spektakel ‘Harvey Weinstein, #metoo et cetera’ ook vrouwen wijzen op het genante puritanisme dat al snel de kop op stak in de eindeloze reeks reacties.

 

Plot van deze bijdragen is, dat feministen vrezen dat op deze manier een zogeheten ‘vrouwbeeld’ alsnog weer ingang vindt, dat het feminisme nu juist decennialang heeft bestreden: het zielige vrouwtje, belaagt door machtige roofdiermannen.

 

En zoals in iedere gender- en identiteitsdiscussie altijd weer gebeurt, centrifugeren de reacties ook nu al snel in extremen.

 

In een volkomen overbodig, weer op het vuurtje gezet prutartikel in de Volkskrant – Toneeldocent Arnhem had seks met leerlingen [VK 24.10.17] – moeten we het niet alleen voor de zoveelste keer doen met Anne Buurma die het met nogal wat leerlingen ‘deed’; nu draaft er zelfs een ‘oud-docent’ op, Chr. Nortier, die er ‘niets van begrijpt’: “Je hebt het hier over kinderen tussen 18 en 22, net wakker op dit gebied…” Tja, geboren op de maan, die Nortier – en dan op zijn vroegst eergisteren.

 

Dat je een overjarige puber als autocoureur Verstappen hysterisch op een podium plaatst en doet of hij een volwassen sporter is, het hoort bij deze hysterische, met sport doordesemde tijden. Overigens, denk ik, een typje waardoor nogal wat vrouwen zich graag ‘tegen hun wil’ zouden willen laten ‘pakken…

 

Maar door de Nortiers van deze wereld worden vrouwen in de discussie weer tot zielige dommertjes gemaakt, mannen tot brute botteriken en mensen van 22 jaar oud tot onschuldige kinderen.

 

Voor het artikel bleek ‘te zijn gesproken met twaalf betrokkenen’. Heeft dat vod van een Volkskrant niks anders te doen?

 

Sierksma 24.10.17

KLOKKENLUIDERS BENGELEN

21 okt

Huis voor klokkenluiders in problemen [Volkskrant 21.10.17]. De titel had beter kunnen luiden: Klokkenluiders bengelen, of Klokkenluiders in de problemen.

 

Zestien maanden na de oprichting van Het Huis voor de Klokkenluiders is er voor geen van de 800 [!] meldingen ook maar een enkel onderzoek afgerond. Nul dus. Van die 800 werden er slechts 30 ‘onderzoekswaardig’ genoemd, en daarvan verdween nog weer eens de helft van tafel als ‘niet-ontvankelijk’.

 

Toen het werd opgericht, had ik al mijn twijfels – twijfels wel te verstaan van een voormalig klokkenluider. Ooit stelde ik examenfraude aan mijn Faculteit der Bouwkunde (ook wel ‘Architectuur’) aan de orde. Eerst via de gangbare kanalen, dat wil zeggen via de examencommissie en de decaan, en toen ik daar zelf zwart werd gemaakt via het faculteitsblad. Het kwam me te staan op een proces namens het College van Bestuur, met als doel me te onstlaan. Hoogst onaangenaam.

 

Weliswaar won ik en werd ik niet ontslagen. Maar de betrokken student werd doodgemoedereerd de examenbul toegestuurd en zelf werd ik alsnog monddood gemaakt door me expliciet, opnieuw met dreiging van ontslag, te verbieden om de uitkomst van het proces wereldkundig te maken.

 

Wat je eruit kunt leren: Op het moment dat iemand een misstand in het innerlijk van instellingen en bedrijven aan de kaak stelt, sluiten deze zich als een oester. Ook wanneer die misstand uiteindelijk naar buiten komt en de klokkenluider dus ‘in het gelijk wordt gesteld’, maakt men hem daarna zijn leven zuur. Ik ben tot mijn pensioen achtervolgt door diverse bureaucratische maatregelen. Andere voorbeelden zijn er te over.

 

Aan de orde is de bureaucratische omerta, een directe parallel met de zwijgplicht bij de maffia. Eenmaal lidmaat van een instelling, en je wordt verondersteld nooit meer iets negatiefs over die instelling naar buiten te brengen. Buiten de maffia zijn het de bureaucratische apparaten van bedrijven en instellingen die deze zwijgplicht effectueren.

 

Nu er dus niks terecht is gekomen van een legale weg voor de klokkenluider, is wie een misstand waarneemt wel gedwongen om of te zwijgen, of naar buiten te treden via de openbare media. Met alle gevolgen voor hem of haar van dien.

 

Net als bij de nu weer actuele seksuele intimidatie speelt voor de klokkenluider in het begin vaak mee dat hij denkt: ‘Waarom overkomt mij dit nu weer?’ Om dan later te ontdekken, dat hij één is onder talloos veel miljoenen. Dit levert enig soelaas, maar geen oplossing. De kans dat je eraan gaat, is groot.

 

Zo’n Huis voor de Klokkenluiders had natuurlijk alleen effectief kunnen zijn met gezaghebbende bestuursleden, mensen wier gewicht – indien ze zich aan een zaak committeren – zo groot is, dat de buitenwereld en de binnenwereld van de bureaucratie in de instellingen er niet meer omheen kunnen. Nu moet het Huis het doen met een reeks lichtgewichten.

 

En de klokkenluiders bengelen in elk zuchtje wind.

 

Gij mensenbroeders die ons overleeft,
Gedenkt ons zacht, gedenkt ons niet vilein.
Want juist als gij erbarmen met ons heeft,
Zal God ook jegens u genadig zijn.
U ziet ons hier gehangen per dozijn…

 

Francois Villon

 

KUNSTBRANIE

19 okt

Hoe dichter een collectie, een galerie of een museum tegen Moderne abstracte kunst aanschurkt, des te meer bla bla je mag verwachten, des te meer humbug. Omdat abstracte kunst per se niets over zichzelf laat zeggen, leuteren museumdirecteuren en critici vooral over zichzelf of over iets anders, iets Hogers. Als het maar publiek trekt.

 

Omdat Het Stedelijk in Amsterdam bestaat bij de gratie van deze Moderne Abstractie, zijn haar directeuren altijd gekenmerkt geweest door incrowds en coterieën, onzinnige tentoonstellingen volgens eigen ‘concept’ en door het smijten met geld om aandacht te krijgen.

 

Dat mevrouw, de Directrice Ruf nu voor de bijl gaat, kon verwacht worden. Het wachten is op de volgende praatjesmaakster of –maker.

 

De kranten hebben zich vrolijk in dit keurslijf van kunstgeleuter laten persen. Gewoon een voorbeeld. In het Parool [19.11.17] ‘kijkt schrijver en curator Hanne Hagenaars bij mensen naar binnen, op zoek naar bijzondere kunstwerken’.

 

Bij kunstkritiek zou het echter moeten gaan om het vinden van goede kunstwerken die je ook nog eens behagen, en daarna om het aangeven waarom ze zo goed zijn. ‘Bijzonderheid’ is een reclameterm. In dit wereldje is wat opvalt dus goed. Kortom: het euvel dat de Moderne abstracte kunst kenmerkt.

 

Maar niet alleen die Moderne kunst. Damian Hirsts met diamanten bezette schedel is zeker héél bijzonder. Maar het is waardeloze kunst, spraakmakend en dus met veel stennis eromheen. En ook Daar waar de aarde vet is van Van der Sterren, het doek dat Hanne Hagenaars er als ‘bijzonder’ uitlicht, lijkt althans op de krantenfoto niet veel soeps.

 

 

 

Maar zelfs bij deze niet-abstracte voorstelling van een haas ‘als symbool van de lust’ moet het kwaliteitsoordeel van Hagenaars het hebben van de verwijzing naar de dichtbundel van Baudelaire: Les fleurs du mal. De titel van het stukje heet De haas waarschuwt: gebruik uw tijd.

 

Volgens ‘schrijver Hagenaars’ schrijft deze Franse dichter ‘over de nederlaag van de mens tegenover de tijd’. Ik las die bundel, maar kreeg daarbij toch de indruk dat het Baudelaire vooral ging om een woekerend verlangen naar geil verval. Wel dus iets met tijd van doen, maar toch vooral met wellust. Zie ik niet terug in het schilderij van Van der Sterren. Ook hier wordt gepoogd je blik met verwijzende taal te beïnvloeden. Wat u ziet ziet u niet, u ziet iets anders.

 

Sierksma 19.11

BORN KILLERS

16 okt

 

Mijn sympathie ligt niet zo snel bij mariniers, groene baretten en born killers. De lezing van een interview met twee oud-mariniers in de Volkskrant [16.10] bracht me echter aan hun zijde. Ze reageerden op het inderdaad onappetijtelijke ‘proces over de treinkaping bij De Punt’.

Het psychologische gezever en de pogingen om de ondervraagde mariniers over het al of niet opzettelijk doden van nog levende terroristen aan de praat te krijgen, was inderdaad niet te pruimen. De twee mariniers – Gatowinas en Scholinck – zeggen het zonneklaar: wie mariniers opleidt, kweekt dodelijke machines met gruwelijke wapens in handen. Hun doel: op bevel uitschakelen van aangewezen tegenstanders. Wie wil dat er eerst ‘op de benen’ wordt geschoten, zo zegt een van hen, kan beter de politie bellen.

Daarom is het bijschrift ‘oud-marinier’ ook niet op hen van toepassing. Eens een marinier, altijd een marinier, ook al ben je niet meer in dienst. Het is zoals destijds met de terugkerende jongens uit Vietnam. Wie niet horizontaal in de body bag naar huis werd vervoerd, kwam levend terug – maar als een gevaar voor andermans leven. Het aantal ‘oud-mariniers’ dat in Amerika af en toe in het wilde weg gaat schieten, is nogal groot. Onvermijdelijk.

Het voortdurend willen reduceren van deze mensen en hun daden tot morele categorieën is een ernstig misverstand. Zij behoren tot een a-morele orde. Vermoedelijk al door opvoeding, maar zeker na de selectie en training tot marinier (et cetera, denk aan anti-terrorisme-brigadiers) maakt hen tot killers. Op hen de noemers van ‘goed en kwaad’ loslaten is een category mistake.

Dit betekent dat dergelijke mensen niet thuis horen in een proces tegen hen, gevoerd wegens hun deelname aan een opdracht die wel tot rücksichtslos doden moest leiden. Zoals een van de twee het helder zegt: De Staat dient zich te verantwoorden voor de opdracht die ze deze mensen gaven, welke opdracht dit ook was en hoe die ook werd uitgevoerd.

Een probleem dat hiermee direct te maken heeft, betreft het eindeloos mekkeren over ‘motieven’ van de lui die, eenmaal opgeleid tot dergelijke daden, doorslaan. In Amerika is men weken na de aanslag in Las Vegas nog steeds verbaasd over het feit dat de FBI maar niet achter ‘de motieven’ van de men weet te komen.

Dat motief is er niet! Hetzij opgeleid tot een machine zonder god erin, hetzij opgegroeid tot een volstrekte narcist, lopen deze mensen ego-loos door het leven, ze beschouwen anderen en zichzelf als dingen. Af en toe is er een innerlijke drang om ‘er te zijn’,om even ‘te bestaan’ – en wel door een daad van agressie. Die daad zelf is het motief; er is geen andere ‘reden’.

Onze zogeheten rechtsstaat kent echter een processysteem waarbinnen een ‘dader’ wordt onderzocht op gelegenheid, sporen en motief. Hoe kan een rechter immers anders afwegen? En dat is goed zo. Het betekent echter dat bepaalde daden buiten dit systeem van procesvoering vallen. Dat erkennen is een verantwoordelijkheid van de staat.

Sierksma 16.10/2017