Tag Archives: Kopland

HET KOPLAND MYSTERIE

28 jul

Sinds de dood van de dichter Kopland wordt in elke krant over ‘het mysterie van de dood’ geleuterd. Vaak met hoofdletters. In die kranten krijgt hij zijn hiernamaals.

Nu past dit bij een dichter die, zoals het een goede Hollander betaamt, van psychiatrie en dichtkunst iets domineesachtigs smeedde. Opvallend is dat vrijwel elke necrologie benadrukt dat zijn versjes ‘zeer toegankelijk’ zijn, maar voor de kenner toch leuke dubbele bodems bevatten. Ik althans gaf het lezen ervan snel op.

De dood lijkt me een fysieke aangelegenheid. Het lichaam stopt met wat het deed leven. Basta. Wat er daarna ‘is’ of ‘gebeurt’ kan vanzelfsprekend aangelegenheid zijn van zweverige of religieuze discussie. Voor wie daar aan meedoet interessant, voor een atheïst zoals schrijver dezes niet ter zake doende.

Om het hiernamaals tot mysterie te verheffen is een groot geloof nodig, maar het kan. De dood zelf een mysterie noemen berust op onzin en onbenul.

Het misverstand schuilt al in de formule van ‘de’ dood. Elk lichaam sterft op zijn eigen wijze. ‘De’ dood is een meervoudige gebeurtenis. Het woord als zelfstandig naamwoord is al een misverstand.

Wellicht verdient ‘het’ leven meer achting dan ‘de’ dood, misschien verdient het zelfs ’t voordeel van de twijfel en is het ’t enige mysterie? Toch huiver ik plezierig bij het lezen van de argwaan dienaangaande in Jac. Van Hattums prachtige vertelling Tompoes (1955).

Leest en huivert mee, lezermijn – al was ’t maar om de schitterende taal:

“…twee foetusjes die minzaam met de miniatuurhandjes waaierden wanneer wij voor de kast op en neer liepen. We hadden de wordende-mens-op-alcohol aandachtig van dichtbij bekeken en de nageltjes op de sperzieboonachtige vingertjes zwijgend bewonderd. Het was of het grote mysterie der menswording voor ons niet bestond, of een zo grote vanzelfsprekendheid was dat ik me niet meer herinner er ooit met Dineke over gesproken te hebben. We kenden nu de wordende-mens-op-alcohol, we kenden de volwassen-mens-onder-de-alcohol (er werd destijds enorm veel gedronken op ons dorp) en tussen deze twee mislukkingen scheen het leven zich te bewegen.”

Daar kan geen Kopland tegen op.

28.7/12