Het vervelende van een steeds slechtere dagbladpers – en daarmee van het verval van journalistiek en van de journalistieke opleiding – is dat de weerslag van een kwestie in de krant veelal de weergave van het probleem is zoals dit door de deelnemers in een conflict wordt geformuleerd.
Dus moeten we het doen met wat studenten onder ‘rendementsdenken’ verstaan – of, om een ander slagveld te noemen, artsen over ‘marktwerking in de zorg’.
Het minste wat je zou mogen verwachten is de vraag “Rendement voor wie of wat?” – er voor het gemak even vanuit gaande dat die term for argument’s sake wordt geaccepteerd.
Zijn het studenten die ergens voordeel van hebben; is het de universiteit waarvan de kas wordt gespekt; of is het ‘de maatschappij’ die van bepaalde maatregelen nadeel dan wel voordeel heeft? Niet onbelangrijk, dit verschil.
Gaat het om de student, dan is het duidelijk dat het aanscherpen van prestatie-eisen door hen wordt gevoeld als bedreiging. Maar bedreiging waarvan? Van een studieweek waarvan slechts 25 uur voor studie wordt gebruikt, de rest voor ‘werk’ en ontspanning? In dat geval – aanscherpen maar.
Zou tegelijkertijd de prestatie van de docenten aan de orde zijn, dan ligt het even ingewikkelder. Publicatiedwang, in het kader van ‘universitair rendement’, een dwang die de aandacht voor de onderwijstaak schaadt? Weg ermee. Maar het opvijzelen van onderwijsvaardigheden, het besteden van tijd aan overleg met studenten over het curriculum? Besteedt er maar meer tijd aan – nu gaat het om inhoudelijk ‘rendement’!
Rendement voor een universiteit die wordt ‘afgerekend’ op aantallen afgestudeerden per tijdseenheid? Dubieuze zaak, daar mag wel verandering in komen. De universiteit is inderdaad geen kennisfabriek of een studentenfabriek. Tegelijk zou je kunnen eisen dat er minder geld aan dure gebouwen wordt uitgegeven – verhoogt het ‘rendement’ van de universiteit weliswaar zeker, maar ten koste van kennistaken. Of je kunt de te hoge salarissen van veelal overbodige kennismanagers eens bekijken…
Bezwaar tegen het afschaffen dan wel samenklonteren van niet ‘rendabele’ studies – te weinig studenten of ‘wat het je eraan?’ – gaat voorbij aan de vraag naar het ‘rendement’ voor een samenleving. Ook al lijkt het geschift om te veronderstellen dat iedereen die filosofie studeert ook professioneel filosofie moet kunnen bedrijven, het lijkt voor de kwaliteit van de samenleving niet slecht wanneer beroepsmensen van welke snit dan ook filosofie erbij studeren.
De artsen. Wanneer de patiënt inderdaad in de benadering van de gezondheidszorg door verzekeraars als een kostenpost wordt gezien, is er iets grondig mis. Het begint erop te lijken. Maar dit is geen reden om het eens te zijn met artsen die het vertikken een contract af sluiten met een ‘zorgverzekeraar’ omdat ze zelf willen bepalen welke medicijnen ze voorschrijven. Hoe goedkoper effectieve medicijnen zijn des te belangrijker de verplichting om die voor te schrijven, dit in plaats van dure merknamen aan te schaffen.
Maar dit dan weer begrijpen in termen van ’marktwerking’, zoals mevrouw Schippers en de VVD dit doen? Onzin. Voorschrijven en marktwerking staan haaks op elkaar. Markt is vooral ideologie en maar zeer weinig realiteit – zelfs op de economische faculteiten waar nogal wat onzin wordt gedoceerd, lijkt dit sociologische gegeven in het economieonderwijs door te dringen.
‘Marktwerking’ zou er zijn voor de verzekeraars; ‘dwang’ voor de artsen. Onzin – ik ben voor het elimineren van elke vergoeding van niet generieke en evidence based medicijnen en behandelingen uit alle pakketten van alle zorgverzekeraars. Ik ben voor staatsdwang – voor het verplichte voorschrijven van de goedkoopste behandeling en de goedkoopste medicijnen; de rest betaalt u maar zelf.
Ik ben voor het laten bepalen van de behandeling in het ziekenhuis door dat ziekenhuis, en door de door het ziekenhuis aangewezen specialisten.
Ik ben voor een door de staat georganiseerde gezondheidszorg, met alle artsen als ambtenaar. Ergo, voor het afschaffen van het vrije beroep ‘arts’.
En ik ben voor de vrije keus van de patiënt van zijn huisarts, omdat hier de vertrouwensband ten principale een rol speelt – zelfs als de keus een onzinarts betreft, bijvoorbeeld een zogeheten ‘antroposoof’. Mits aan de voorgaande voorwaarden is voldaan. In gedachten de Grote Swaab: “Intussen moeten we het effect van de ouderwetse imposante en vertrouwenwekkende dokter als ‘wandelende placebo’ zeker ook niet onderschatten.” [Wij zijn ons brein, 370]
En of u het ‘marktwerking’ wilt noemen of juist ‘staatsdwang’ – het zal me worst wezen. Als het maar zo gebeurt.
Bevalt u dit blog, stuur het aan vrienden en kennissen.
Bezoek ook mijn tweede blog: sierksmatwee.wordpress.com
Tags: Generieke Medicijnen, Kennisfabriek, Minister Schippers, Vrije Artsenkeuze, VVD