Opiniepeiler Maurice de Hond ging in de slag met ‘filosoof Hans Schnitzler’ (VK 21.7). Jammer dat ik het stukje van de filosoof niet las. Laat ik ervan uitgaan – riskant bij De Hond – dat wat er door hem over wordt gezegd er ook in stond.
Schnitzler heeft niet door waar het in de statistiek om gaat – om het bepalen van kansen dat iets wel of niet gebeurt. Dus beweerde hij dat statistiek alleen maar kijkt naar wat gemiddeld is, naar het klootjesvolk en hun mening.
De Hond haalt nu echter zijn eigen stereotype van stal. Schnitzlers mening is typisch zo’n misverstand van politici, old boys en gestudeerden. Erger nog: “Wantrouw de filosofen, negeer Schnitzler.”
De Hond gaat er prat op dat hij de “veenbrand van sociale onrust binnen bepaalde lagen al twintig jaar geleden signaleerdde. Die is niet ontstaan, zoals mensen als Schnitzler vaak zeggen, omdat Fortuyn onrust creëerde.”
Wie zei dit dan zo ‘vaak’? Ik neem aan dat De Hond doelt op de door hem al genoemde “politici, old boys, filosofen en mensen die een goede studie hebben gehad.” Ik ken echter zelf geen voorbeeld. Al mijn kennissen die zich hier mee bezig houden weten dat de Fortuyns van deze wereld van het onderaards gerommel slechts de seismograaf zijn.
Gelukkig studeerde ik behalve filosofie ooit ook statistiek en ik was er goed in. Inderdaad is – als het voorgaande klopt – deze Schnitzler een onbenul. Statistiek doet wat De Hond ervan zegt, en trouwens nog wel wat meer. Statistiek verwerkt gegevens die niet alleen betrekking hebben op het ‘klootjesvolk’, maar ook op intellectuelen, op boeren en buitenstaanders, op werkenden en niet-werkenden en op wie niet al. Anders was het geen statistiek. Het gaat daarbij om a-selecte steekproeven.
Waar het Schnitzler vast om te doen was, is het verschil tussen een statisticus en een opiniepeiler. Alleen maar opinies peilen heeft niet veel om het lijf. Wanneer de opiniepeiler ook nog eens statisticus is, kan hij op de juiste manier de verzamelde opinies wegen.
Een ander verhaal is het wanneer een politicus, bijvoorbeeld Wilders, door een bepaalde opiniepeiler enkele vragen laat stellen over bijvoorbeeld voorkeuren van mensen voor een snelheid van 140 km/u op de Vaderlandse wegen. Komt geen statistiek aan te pas. De opiniepeiler int zijn gage, Wilders haalt daaruit wat zijn doelgroep, wellicht ‘het klootjesvolk’, van die 140 km/u vindt. De volgende dag of zelfs die avond al scoort hij met een twittervoorstel.
Dat is geen misbruik van de opiniepeiler. Het is gewoon clever, wat je ook van de betreffende peiler of politicus mag vinden. Wat wel meer is dan een mening: De ‘filosoof Schnitzler’ mag wel eens een bimestertje statistiek gaan studeren. Of hij moet zich weg laten wegzakken in het klootjesvolk dat gepeild wordt. Zulke stukjes schrijven kan hij beter laten.
Daarbij ook dit. Waarom onderteken je een stukje over statistiek en opiniepeilen met vermelding van het vakgebied van de schrijver? Maakt de opinie er niet belangrijker door, toch?
21.7/12
Tags: 140 km/u, Geert Wilders, Maurice de Hond, Opinipeiling, Pim Fortuyn, Statistiek